Tekstweergave van EC_1888_05_04_0002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
mel volle zeilen vervolgen. Doch al is zulk een vaargeul van 300 meters breedte voldoende voor de scheepvaart, daarom rnas nog niet voor goed worden vastgesteld, alsvorens is nagegaan, ol wellicht om andere re¬ denen een grotere breedte wenschehjk zoude vvezeQ Kn om nu duidelijk te doen uitkomen wat hier noodig is, zal enkel herinnerd worden, dat wanneer aan Amsterdam een geheel vrije vaarweg naar de Noordzee is verzekerd door een open doorgraving van Holland op zijn Smalst, deze koopstad de meest gunstig gelegen haven zal wezen in geheel westelijk Europa. Boven Hamhui" en Bremen zal zij vóór hebben een aroote diepte, die volkomen verzekerd zal we¬ zen door de dagelijKsche spuiingen en boven An1 werpen en Havre zal zij vóór hebben de goede nemeenschap met de hootdrmeren, aanvankelijk door het Merwede kanaal en later door een meei directe verbinding met den boven-Rijn, die niet kan uitblijven. Boven Londen en Liverpool heelt •/ii het groote voordeel van de ligging op het vaste land! waardoor de overlading voorkomen wordt van'de tallooze schepen, die thans hunne ladingen in Engeland lossen, van waar zij later weder door andere middelen naar het vaste land moeten worden overgebracht. Men zou dus onverstandig handelen, door de open doorgraving zóó aanteleggen, dat het niet mo¬ gelijk was de vaargeul later te verbreeden, en om zich die mogelijkheid voortebehouden, is er een zeer eenvoudig middel. Langs die open doorgraving moeten zware zeedijken worden gelegd, om het achter gelegen land te be¬ schermen. Het materiaal tol aanleg dier zee¬ dijken levert de open doorgraving zelf, hetgeen natuuilijk een groot voordeel is. Wil men nu verstandig handelen met het oog op de toekomst,^dan moet de vaargeul kelijk gegraven worden op een breedte van 3UÜ meter, maar de zeedijken moeten op grooter afstand van elkaar worden gelegd. Men houd dau de gelegenheid open, om later de vaargeul te verbreeden, zonder aan de wederzijdsche dij¬ ken iets te verandeien. Wordt daarop bij den aanleg gelet, dan werkt men niet enkel met het oog op de tegenwoor¬ dige behoeften, maar ook op die van de toe¬ komst en de kosten van het werk worden daar¬ door niet hooger, dan alleen zoover betreft de kosten voor onteigening. Delft, 31 Maart 1888. A. HU ET. Zaterdag II. is te Parijs een bedelaar die zich blind hield, maar zeer goed zien kon gevat, bij wien 168 bons voor brood, vleesch en dranken, 68 francs en 60 centimes in zilvergeld en eeu stak va-'i 2 ) frcs. gevonden werden. Hij is Spanjaard en 65 jaar oud. In het kanaal heeft Zaterdag eene noodlottige aanvaring plaats gehad tussehen eeu zeilschip Smyrna, van Londen naar Sydney op weg en eene stoomboot Moto, uit Bilbao komende en op weg naar de Tyce. De Smyrna zonk bijna terstond en twaalf der opva renden verdronken. De heer Chevreux, die allerlei oude stukkeu uit de Nationale Boekerij te Parijs ontvreemd had, is deswege tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. Te Parijs is eene vrouw van 58 jaar, Margareta Boisselot, in hechtenis genomeD, die, indertijd uit een dienst weggezonden, het drie jaren gekoesterde plan ten uitvoer gebracht en de woning waar zij vroeger diende met behulp van petroleum in brand gestoken heeft. Het vuur werd bijtijds gebluscht. «Ik wilde hen allen als varkeus braden," verklaarde zij koel bij baar verhoor. Akelige vondst. Uit Triest wordt van Donder dag het volgende gemeld: Bij het loSseu van ka toen uit de vier dagen geleden, hier aangekomen stoomboot Lucifer, werd in een der balen voor de firma Pariai bestemd, het lijk eener jonge negerin gevonden. Het lichaam was zoo goed in de katoen gewikkeifl, dat, inweerwil van de langdurige zeereis, geen spoor vaH ontbinding was te bespeuren. Ook was geen enkele kwetsuur te ontwaren. Vele jaren geleden moet dergelijk geval ook te Amsterdam hebben plaatsgevonden; men vond toeu in het Entrepot dok het lijk van een neger in een vat Sorinaamsche melasse. Buitenland. B i n ii e ii I a n d. Volgens een Reutertelegram in de Engelsche bladen opgenomen,> de heer Paul Kruger met over- groote meerderheid herkozen als president der Irans vaalsche Republiek. De Haagsche Tramwegmaatscbappij keert over 1887 2i pet. dividend uit. De spoorwegarbeider K., die in Februari van dit jaar het ongeluk "had te Uitgeest door eene machine deerlijk verwond te worden, is thans hersteld tot zijn gezin teruggekeerd, na 11 weken in het gasthuis te Amsterdam te zijn behandeld. De Hollandscbe Spoorwegmaatschappij heeft den 2en de inschrijving geopend op / 2,000,000 eener 3 pet. geldleeuing, groot 1 6,000,000, aflosbaar in 60 jaren, X 87 pet. Aandeelhouders genieten daarbij de voorkeur. Werd onlangs in ons blad vermeld, dat op Texel geen mollen voorkomen, thans vernemen wij uit zeer goede bron, dat op het eiland Vlieland geen ratten te vinden zijn. Wel zijn deze laatste dieren nu en dan door schepen op onwillekeurige wijze aangebracht en bebben zij zich daarna verspreid, doch na verloop van zekeren tijd vond men ze op onderscheidene plaatsen dood liggen. Wat de oorzaak van dit eigenaardige verschijnsel is, weet men niet met zekerheid te zeggen. Te Leiden is bevorderd tot arts, lste gedeelte de heer M. van der Weerd. In de veenderij te Beets heeft men het werk gestaakt. Rijks politie is heden avond van Heerenveen naar de veenderij vertrokken. Ten onrechte, zegt de Amh. Ot., wordt door de Amsterdamsche bladen medegedeeld,, dat BeMerok bij het Leger des Heils heeft dienst genomen. Na zijn ontslag nit de gevaDgenis is Beldt-rok, die niet tot de socialisten wiide, terugkeeren, door een paar aanzien lijke stadgenooten aan eene betrekking in Gelderland geholpen en hij doet nu rustig zijn plicht. Het tentoonstellingsgebouw m den Koekamp te 's Gravnhage nadert zijne voltooiing. Gisteren zijn de beeldengroepen voor de facade aangebracht en is met de plaatsing er van een aanvang gemaakt. De opening der tentoonstelling in de tweede helft dezer maand zal eeuigszins feestelijk geschieden. Onder anderen zai de Kon. Zangvereeniging ./Cecilia" eenige nummers ten beste geven, met begeleiding van koperen instrumenten. In den loop van den zomer wordt een feestavond in bet Gebonw voor K. en W. georganiseerd. Een geaiengd koor zal daar o. a. eene feestcantate zingen, gecomponeerd door den heer Richard Hol. Onder het vele bezienswaardige zal ook behooren eene oorspronkelijke Hindeloper kamer uit den bloei¬ tijd der Nederiandscbe Republiek (1650—1750j, af¬ komstig vau qeu der deftigste oud-adeilijke families van Hindelopen, met muurbedekk>ngen van oud-Delftsch aardewerk, voorstellende Bijbelsche en andere tafereelen en een volledig huisraad. Het terrein der tentoonstelling wordt telepbonisch met de stad verbonden. Men schrijft uit Bergen op Zoom : De visschers Maas en Baay hebben de eerste ans jovis gevangen. Sfulen-lst'itcraul Vereenigde zitting der beide Kamers op Dinsdag 1 Mei, tot opening van de zitting der nieuwe Kamers van de Staten-Generaal. De heer mr. W. A. A, J. baron Schimmelpenninek van der Oye, die den voorzittersstoel bekleedt, opent, nadat de leden der beide Kamers zich in dezaal. be stemd voor de zittingen der Tweede Kamer, vereenigd hebben, tegen half één uur de vergadering ea laat een koninklijk beslnit van 25 April jl. no 3, houdende zijne benoeming tot voorzitter der Eerste Kamer ge durende de aanstaande zitting, door den griflier dier Kamer voorlezen, De voorzitter, aan wieu dientengevolge, overeen¬ komstig het voorschrift van art. 108 der Grondwet, het bestuur der vergadering is opgedragen, benoemt eene commissie, om de commissie, door Z. M. den Koning benoemd tot opening dezer vergadering, bij hare aankomst in bet gebouw der StateD Generaal te ontvangen en in- en uitgeleide te doen. De ministers, die de commissie tot opening uitma¬ ken en zich op statelijke wijze naar het gebouw van de Tweede Kamer der Staten Generaal hebben begeven, worden, na een kort tijdsverloop aldaar aangekomen, in de vergaderzaal binnengeleid. De ministers plaatsen zieb voor den troon ; de heer Mackay, minister van Binnenlandsche Zaken, houdt de volgende rede : „Mijne heeren 1 „De Koning heeft ons opgedragen, deze zitting van de Staten Generaal te openen. „Na het tot stand komen van de Grondwets her¬ ziening heeft het vorige Kabinet gemeend zijne taak als geëindigd te moeten beschouwen en heeft het den Koning behaagd, een nieuw ministerie te benoemen, dat thans voor de eerste maal hét voorrecht heeft de Vertegenwoordigers des volks te ontmoeten, „De groote belangstelling, bij de tengevolge der aan dien braven jongen, dien haar vader schandelijk als een misdadiger had weggejaagd en die in zijn vertwijfeling in het Bois de Boulogne gegaan was, om zich daar aan een boom op te hangen. Het huwelijk had Julia niet zeer veranderd, zij was nog altijd het zelfde phantastische, romantische, wezen aan den drang van haar temperament gehoor gevende en zonder na denken zich overgevende aan hare goede of slechte indrukken. Alexis Mollin hadSteven weer op een voet stuk gesteld en Julia had baren held voor een nieuwen kleinen roman wedergevonden. Was Steven in Parijs geweest, dan bad het kunnen gebeuren, dat zij hem opgezocht had, zich in zön armen geworpen en hem, om zijne vergiffenis te verkrijgen, toegeroepen zou hebben: «ik heb u lief, neem mij!..." Gelukkig voor haren man was Steven in Rusland en zou waarschijnlijk niet zoo spoedig van daar terugkomen. Hoe dit ook ware, de gedachten van mevrouw Dn rosoy waren geenszins geschikt om den band eener ver binding vaster te knoopen, die mijnheer Clamergat met een miilioen huwelijksgift meende vastgehecht te heb¬ ben. . . Zoodra zij gekleed was, begaf de joDge vrouw zich naar de eetkamer, waar mijnheer Durosoy reeds aan tafel zat en haar met het ontbijt wachtte. Mijnbeer Dnrosoy, die nooit vóór twee of drie uur 's morgens naar,jbed3ging en eerst tegen elf uur op stond, at bijna altijd met zijne vrouw alleen. Hij ging dau tegen twee uur uit. Zelden en slechts wanneer hij gasten bad,(kwam bij thuisidineeren, audeis zag mevrouw Durosoy haren man eerst den anderen dag. Overigens beklaagde zij zich niet er over, dat zij te veel alleen gelaten werd. Eene vrouw, die haren man niet liel heelt, ontbeert zijn gezelschap zeer gemakke¬ lijk. . , Mevrouw Durosoy had zich tegenover haren man geplaatst en beide begonnen zwijgend te ontbijten Julia Bcheen nadenkend, hij wierp haar van tijd tot lijd ecu zljdelingschea blik toe. Zender juist onge¬ rust te worden, vormde hij zich toch allerlei gedach¬ ten, hij vroog zich af, welke onthullingen de jonge naaister zou gedaan hebben. De beide echtgenooteu eindigden ban ontbijt, zonder een woord met elkander gesproken te hebben. Maar toen de bediende zich verwijderd had, nam de jonge vrouw een hoonend gelaat aan en vroeg op spottenden toon aan haren man : «Kent gij de kleine uaaister van mejuffrouw Violet reeds lang ?" Uit deze vraag vernam mijnheer Durosoy, dat het jonge meisje niets aan zijne vrouw gezegd had. «Wat meent gij ?" antwoordde bij «van welke kleine naaister spreekt gij „Van dezelfde, die gij zooevea bij mij gezien hebt, toen ik mij een japon liet passen." «Maar ik ken het meisje in het geheel niet,« »0, ik weet, dat u het liegen niet zwaar valt. Ais gij dit meisje niet kendet, hadt gij bij haren aanblik niet alle zeifbeheersching verloren, en zou zij zelf niet den kreet hebben geuit, die haar niet alleen door de verrassing werd afgeperst. Overigen.3, of gij baar kent of niet, ik verklaar u, dat mij dat volkomen onver¬ schillig is. Zoo staan wij niet meer met elkander, dat ik mij afvraag, of gij een of meer maitressen hebt. Als ik mij veroorloof, u te vragen, waartoe its, zooals gij zult toegeven, eenig recht heb, dan ge¬ schiedt dit alleen om iets te zeggen." „Gij hebt zeer wonderlijke idtëa, lieve.« „Zooals gy een zonderlingen smaak hebt, mijnheer. Zij" is wel, ik wil het niet tegenspreken, zeer mooi, deze naaister, maar zij is toch maar een arme ar beidster. Gij zijt niet kieskeurig, ik weet bet, alles is goed voor u, vóór twee maanden moest ik mijn kamermeisje wegzenden, omdat gij u vertrouwelijkhe¬ den, om geen sterker uitdrukking te bezigen, met haar veroorloofdet, wat bij de overige dienstboden ei geruis gaf. Tussehen een dienstmaagd en een uaaister is bet onderscheid niet zeer greot." „Ei, ei, lieve, ik geloof, dat gij jaloerscb wordt," zeide Durosoy, die eveneens eeu spottenden toon aan¬ nam. invoering van de gewijzigde Grondwet gebonden ver¬ kiezingen aan den dag gelegd, bewijst, dat de op uit¬ gebreide schaal verleende kiesbevoegdheid ook door de thans voor liet eerst opgeroepen kiezers zeer op pr ijs wordt gesteld. „De uitslag der verkiezingen heeft opnieuw getoond de in den lande levendige begeerte, dat bij de regeling van het volksonderwijs rekening worde gehouden met het christelijk bewustzijn van het Nederlandsehe volk. „'s Konings Regeering, het openbaar onderwijs als een voorwerp harer aanhoudende zorg beschouwende, zal trachten, binnen de perken der Grondwet, belem¬ meringen, die tot nog toe der ontwikkeling van het vrije onderwijs in den weg staan, zooveel mogelijk uit den weg te ruimen. „Ook in ons vaderland eiscben de maatschappelijke vraagstukken de volle aandacht. De door de vorige Tweede Kamer begonnen enquête geeft reeds nu de gelegenheid maatregelen te beramen om de verbetering van verschillende toestanden te beproeven. „De nog steeds gedrukte toestand van den land¬ bouw noopt tot een voortgezet onderzoek naar de middelen, om die groote bron van onze volkswelvaart te ontwikkelen en te bevorderen, ook de belangen van handel en nationale nijverheid zullen niet uit het oog worden verloren. „De ter uitvoering der nieuwe grondwettelijke be¬ palingen noodige wetsontwerpen zullen geleidelijk worden ter hand genomen, „De regeling van de administratieve rechtspraak zal worden ontworpen, terwijl de volgens de tweede alina van art. 181 der Grondwet gevorderde wet betreffende 's lands verdediging zal worden voorbereid door eene staats commissie. „Ofschoon de fluancieele toestand van het Rijk niet ongunstig kan genoemd worden, rekent 's Konings Regeering het zich ten plicht, door te trachten ver¬ meerdering van uitgaven tegen te gaan en door te streven naar bezuiniging, zoo mogelijk verbooging van lasteu te voorkomen. „Eenige be alingen van de wet op de personeele belasting vorderen herziening, mede in verband met het te regelen kiesrecht, terwijl met ernst zal worden overwogen, in hoeverre van de invoerrechten, als bron van inkomst voor de schatkist, meer partij getrokken en de druk van eukele accijnzen verminderd kan worden. „Eene nadere regeling van de verhouding tussehen de Rijks en gemeentefiaanciën is een dringende eisch des tijds. Uitbreiding van het belastinggebied der ge¬ meenten zai dezen in staat moeten stellen meer onaf hankelijk te voorzien ia hare eigene behoeften. «Ds korte tijd, die ons scheidt van den dag, waarop üet aan de Nederlandsehe Bank verleende octrooi zal komen te vervallen, maakt eene spoedige beslissing van het ten vorigen jaren ingediende wetsontwerp tot verlenging van dat octrooi wenschelijk. Uit dien hooide is 's Konings machtiging gevraagd, dit ontwerp reeds dadelijk onveranderd in te dienen. „Met betrekking tot Nederlandsch Oost- en West- Indie, verlangt 's Konings Regeering ernstig, dat de heerschappij van Nederland aan die bezittingen tot zegen zij en dat verlevendiging van landbouw, handel en nijverheid tot verhoogde aldemeene welvaart zoowel onder de volken van Indie als onder de ingezetenen van het Rijk zelf bijdrage. «De nood, door geringe koffie-oogsten en andere oorzaken ontstaan, zal zooveel mogelijk worden gele¬ nigd door matiging bij het invorderen van belastingen, door de bevolking te ontheffen van onbetaalde dien¬ sten eu door het aanleggen vau haar ten nutte komende „Eene vrouw, moet gij weten, mynheer,« antwoord de"jnlia onbedacht, „is slechts jaloersch op deu man, dien zij liefheeft." ,Hbs, dat woord is niet fijo,« antwoordde mijnheer Durosoy, terwijl hij zich op de lippen beet. «Dat kan a onmogelijk verbazen, ik heb niet tot heden gewaeht om n te verstaan te geven, dat ik u niet liefheb.« „Zeg, dat gij mij niet meer liefhebt." „Ik heb u ia het geheel niet lief gehad, mijnheer," antwoordde de jonge vrouw opstuivend. «Waarom hebt gij mij dan getrouwd ?" «O, toen was ik gek." „Van smart ?" „Misschien." „Omdat uw vader een werkman uit zijn dienst had weggejaagd, die zoo vermetel geweest was, hem om uwe hand te vragen? Gij hebt zooeven over mijn zonderlingen saiaak gesproken, het schijnt mij toe, dat de uwe ook niet van de zuiverste was, toan gij met Steven Renaudin nw verliefde roman op tonw bobt gezet." „Zwijg, mijnheer, zwijg!" riep Julia met vlammende blikken, „gij hebt van dezen jongen man niets te zeg¬ gen." „Het schijnt mij echter tocb, dat ook ik het recht heb..." «Geen woord meer, zeg ik u." „Maar zijt gij het dan niet, die om uwe naaister een strijd met mij begint, kon ik soms dit meisje verbin deren, een kreet van verrassing te uiten, omdat zic'n achter haar een deur geopend had ?" „Wat praat gij van een kreet van verrassing?" vroeg zij, «een van schrik, zoo al niet van afschuw was het." „Ik heb dus recht gehad, om te zeggen dat gij mij voor den duivel boudt. „Oi voor iets nog ergers. Gij hebt dit jonge meisje zoo" verschrikt, dat zij zich vaa haren angst in het geheel niet herstellen kon en dat zij, geheel buiten zich zelve, uit het huis ontvluchtte. Wilt gij weten wat ik denk ?" „Ik iuister." «Nu dan, de schrik vau dit jonge meisje heeft mij den aard harer gevoeltns voor u duidelijk gemaakt en ik geloof, dat zij een van uw slacutoffdrs is." Een droog, uittartend lachje van den ellendeling brak zich baan door zijn hoonend vertrokken mond, „Daar ziet men het weer," zeide hij en trok de schou¬ ders op, uw verbeeidingskracht gaat weer op eens met het verstand op hol en gij timmert u weer een roman. Goede hemel, wat gaan er toch voor dolle dingen door uw hoofd ? Gij moest schrijven, liefste, gtj hebt zulk een vruchtbare verbeeldingskracht, dat gij succes zoudt hebben * Julia beantwoordde den hoon met een blik van ver¬ achting. Twee uur sloeg het, mijnheer Durosoy stond op en verwijderde zich, terwijl by den profetenmarsch neu¬ riede. HOOFDSTUK XXXI. Dien dag dineerde mijnheer Hector Durosoy in zijn klub. Om acht uur verliet hij zijne vrienden en begaf zich naar een kleine vrijgezellenwoning, die hij in de Favardstraat op de eerste verdieping gehuurd had. Hier had de schoonzoon van mijnheer Clamergat zijn bijzonder rendez vous, want hij wijdde zijn tijd niet uitsluitend aan zijn genoegen. Een vermetel beurs- speler, beoefende hij den windhandel gelijktijdig met liefdesavonturen. Mijnheer Duros had op dezen avond een samen¬ komst, maar niet in zijne woning in de Favardstraat. Daar vertoefde hij slechts zoo lang als het noodig was om zich te verkleeden. Op het beursplein nam hij een vigelant, en reed naar den boulevard Port-Royal. Daar stapte bij uit, betaalde den koetsier en volgde te voet de richting naar de nauwe en sombere strateu van St. Marcel. (Wordt vervolgd.}