Tekstweergave van EC_1888_05_04_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
mel
volle
zeilen
vervolgen.
Doch
al
is
zulk
een
vaargeul
van
300
meters
breedte
voldoende
voor
de
scheepvaart,
daarom
rnas
zü
nog
niet
voor
goed
worden
vastgesteld,
alsvorens
is
nagegaan,
ol
wellicht
om
andere
re¬
denen
een
grotere
breedte
wenschehjk
zoude
vvezeQ
Kn
om
nu
duidelijk
te
doen
uitkomen
wat
hier
noodig
is,
zal
enkel
herinnerd
worden,
dat
wanneer
aan
Amsterdam
een
geheel
vrije
vaarweg
naar
de
Noordzee
is
verzekerd
door
een
open
doorgraving
van
Holland
op
zijn
Smalst,
deze
koopstad
de
meest
gunstig
gelegen
haven
zal
wezen
in
geheel
westelijk
Europa.
Boven
Hamhui"
en
Bremen
zal
zij
vóór
hebben
een
aroote
diepte,
die
volkomen
verzekerd
zal
we¬
zen
door
de
dagelijKsche
spuiingen
en
boven
An1
werpen
en
Havre
zal
zij
vóór
hebben
de
goede
nemeenschap
met
de
hootdrmeren,
aanvankelijk
door
het
Merwede
kanaal
en
later
door
een
meei
directe
verbinding
met
den
boven-Rijn,
die
niet
kan
uitblijven.
Boven
Londen
en
Liverpool
heelt
•/ii
het
groote
voordeel
van
de
ligging
op
het
vaste
land!
waardoor
de
overlading
voorkomen
wordt
van'de
tallooze
schepen,
die
thans
hunne
ladingen
in
Engeland
lossen,
van
waar
zij
later
weder
door
andere
middelen
naar
het
vaste
land
moeten
worden
overgebracht.
Men
zou
dus
onverstandig
handelen,
door
de
open
doorgraving
zóó
aanteleggen,
dat
het
niet
mo¬
gelijk
was
de
vaargeul
later
te
verbreeden,
en
om
zich
die
mogelijkheid
voortebehouden,
is
er
een
zeer
eenvoudig
middel.
Langs
die
open
doorgraving
moeten
zware
zeedijken
worden
gelegd,
om
het
achter
gelegen
land
te
be¬
schermen.
Het
materiaal
tol
aanleg
dier
zee¬
dijken
levert
de
open
doorgraving
zelf,
hetgeen
natuuilijk
een
groot
voordeel
is.
Wil
men
nu
verstandig
handelen
met
het
oog
op
de
toekomst,^dan
moet
de
vaargeul
kelijk
gegraven
worden
op
een
breedte
van
3UÜ
meter,
maar
de
zeedijken
moeten
op
grooter
afstand
van
elkaar
worden
gelegd.
Men
houd
dau
de
gelegenheid
open,
om
later
de
vaargeul
te
verbreeden,
zonder
aan
de
wederzijdsche
dij¬
ken
iets
te
verandeien.
Wordt
daarop
bij
den
aanleg
gelet,
dan
werkt
men
niet
enkel
met
het
oog
op
de
tegenwoor¬
dige
behoeften,
maar
ook
op
die
van
de
toe¬
komst
en
de
kosten
van
het
werk
worden
daar¬
door
niet
hooger,
dan
alleen
zoover
betreft
de
kosten
voor
onteigening.
Delft,
31
Maart
1888.
A.
HU
ET.
—
Zaterdag
II.
is
te
Parijs
een
bedelaar
die
zich
blind
hield,
maar
zeer
goed
zien
kon
gevat,
bij
wien
168
bons
voor
brood,
vleesch
en
dranken,
68
francs
en
60
centimes
in
zilvergeld
en
eeu
stak
va-'i
2
)
frcs.
gevonden
werden.
Hij
is
Spanjaard
en
65
jaar
oud.
—
In
het
kanaal
heeft
Zaterdag
eene
noodlottige
aanvaring
plaats
gehad
tussehen
eeu
zeilschip
Smyrna,
van
Londen
naar
Sydney
op
weg
en
eene
stoomboot
Moto,
uit
Bilbao
komende
en
op
weg
naar
de
Tyce.
De
Smyrna
zonk
bijna
terstond
en
twaalf
der
opva
renden
verdronken.
—
De
heer
Chevreux,
die
allerlei
oude
stukkeu
uit
de
Nationale
Boekerij
te
Parijs
ontvreemd
had,
is
deswege
tot
een
jaar
gevangenisstraf
veroordeeld.
—
Te
Parijs
is
eene
vrouw
van
58
jaar,
Margareta
Boisselot,
in
hechtenis
genomeD,
die,
indertijd
uit
een
dienst
weggezonden,
het
drie
jaren
gekoesterde
plan
ten
uitvoer
gebracht
en
de
woning
waar
zij
vroeger
diende
met
behulp
van
petroleum
in
brand
gestoken
heeft.
Het
vuur
werd
bijtijds
gebluscht.
«Ik
wilde
hen
allen
als
varkeus
braden,"
verklaarde
zij
koel
bij
baar
verhoor.
—
Akelige
vondst.
Uit
Triest
wordt
van
Donder
dag
het
volgende
gemeld:
Bij
het
loSseu
van
ka
toen
uit
de
vier
dagen
geleden,
hier
aangekomen
stoomboot
Lucifer,
werd
in
een
der
balen
voor
de
firma
Pariai
bestemd,
het
lijk
eener
jonge
negerin
gevonden.
Het
lichaam
was
zoo
goed
in
de
katoen
gewikkeifl,
dat,
inweerwil
van
de
langdurige
zeereis,
geen
spoor
vaH
ontbinding
was
te
bespeuren.
Ook
was
geen
enkele
kwetsuur
te
ontwaren.
Vele
jaren
geleden
moet
dergelijk
geval
ook
te
Amsterdam
hebben
plaatsgevonden;
men
vond
toeu
in
het
Entrepot
dok
het
lijk
van
een
neger
in
een
vat
Sorinaamsche
melasse.
Buitenland.
B
i
n
ii
e
ii
I
a
n
d.
—
Volgens
een
Reutertelegram
in
de
Engelsche
bladen
opgenomen,>
de
heer
Paul
Kruger
met
over-
groote
meerderheid
herkozen
als
president
der
Irans
vaalsche
Republiek.
De
Haagsche
Tramwegmaatscbappij
keert
over
1887
2i
pet.
dividend
uit.
—
De
spoorwegarbeider
K.,
die
in
Februari
van
dit
jaar
het
ongeluk
"had
te
Uitgeest
door
eene
machine
deerlijk
verwond
te
worden,
is
thans
hersteld
tot
zijn
gezin
teruggekeerd,
na
11
weken
in
het
gasthuis
te
Amsterdam
te
zijn
behandeld.
—
De
Hollandscbe
Spoorwegmaatschappij
heeft
den
2en
de
inschrijving
geopend
op
/
2,000,000
eener
3
pet.
geldleeuing,
groot
1
6,000,000,
aflosbaar
in
60
jaren,
X
87
pet.
Aandeelhouders
genieten
daarbij
de
voorkeur.
—
Werd
onlangs
in
ons
blad
vermeld,
dat
op
Texel
geen
mollen
voorkomen,
thans
vernemen
wij
uit
zeer
goede
bron,
dat
op
het
eiland
Vlieland
geen
ratten
te
vinden
zijn.
Wel
zijn
deze
laatste
dieren
nu
en
dan
door
schepen
op
onwillekeurige
wijze
aangebracht
en
bebben
zij
zich
daarna
verspreid,
doch
na
verloop
van
zekeren
tijd
vond
men
ze
op
onderscheidene
plaatsen
dood
liggen.
Wat
de
oorzaak
van
dit
eigenaardige
verschijnsel
is,
weet
men
niet
met
zekerheid
te
zeggen.
—
Te
Leiden
is
bevorderd
tot
arts,
lste
gedeelte
de
heer
M.
van
der
Weerd.
In
de
veenderij
te
Beets
heeft
men
het
werk
gestaakt.
Rijks
politie
is
heden
avond
van
Heerenveen
naar
de
veenderij
vertrokken.
—
Ten
onrechte,
zegt
de
Amh.
Ot.,
wordt
door
de
Amsterdamsche
bladen
medegedeeld,,
dat
BeMerok
bij
het
Leger
des
Heils
heeft
dienst
genomen.
Na
zijn
ontslag
nit
de
gevaDgenis
is
Beldt-rok,
die
niet
tot
de
socialisten
wiide,
terugkeeren,
door
een
paar
aanzien
lijke
stadgenooten
aan
eene
betrekking
in
Gelderland
geholpen
en
hij
doet
nu
rustig
zijn
plicht.
—
Het
tentoonstellingsgebouw
m
den
Koekamp
te
's
Gravnhage
nadert
zijne
voltooiing.
Gisteren
zijn
de
beeldengroepen
voor
de
facade
aangebracht
en
is
met
de
plaatsing
er
van
een
aanvang
gemaakt.
De
opening
der
tentoonstelling
in
de
tweede
helft
dezer
maand
zal
eeuigszins
feestelijk
geschieden.
Onder
anderen
zai
de
Kon.
Zangvereeniging
./Cecilia"
eenige
nummers
ten
beste
geven,
met
begeleiding
van
koperen
instrumenten.
In
den
loop
van
den
zomer
wordt
een
feestavond
in
bet
Gebonw
voor
K.
en
W.
georganiseerd.
Een
geaiengd
koor
zal
daar
o.
a.
eene
feestcantate
zingen,
gecomponeerd
door
den
heer
Richard
Hol.
Onder
het
vele
bezienswaardige
zal
ook
behooren
eene
oorspronkelijke
Hindeloper
kamer
uit
den
bloei¬
tijd
der
Nederiandscbe
Republiek
(1650—1750j,
af¬
komstig
vau
qeu
der
deftigste
oud-adeilijke
families
van
Hindelopen,
met
muurbedekk>ngen
van
oud-Delftsch
aardewerk,
voorstellende
Bijbelsche
en
andere
tafereelen
en
een
volledig
huisraad.
Het
terrein
der
tentoonstelling
wordt
telepbonisch
met
de
stad
verbonden.
—
Men
schrijft
uit
Bergen
op
Zoom
:
De
visschers
Maas
en
Baay
hebben
de
eerste
ans
jovis
gevangen.
Sfulen-lst'itcraul
Vereenigde
zitting
der
beide
Kamers
op
Dinsdag
1
Mei,
tot
opening
van
de
zitting
der
nieuwe
Kamers
van
de
Staten-Generaal.
De
heer
mr.
W.
A.
A,
J.
baron
Schimmelpenninek
van
der
Oye,
die
den
voorzittersstoel
bekleedt,
opent,
nadat
de
leden
der
beide
Kamers
zich
in
dezaal.
be
stemd
voor
de
zittingen
der
Tweede
Kamer,
vereenigd
hebben,
tegen
half
één
uur
de
vergadering
ea
laat
een
koninklijk
beslnit
van
25
April
jl.
no
3,
houdende
zijne
benoeming
tot
voorzitter
der
Eerste
Kamer
ge
durende
de
aanstaande
zitting,
door
den
griflier
dier
Kamer
voorlezen,
De
voorzitter,
aan
wieu
dientengevolge,
overeen¬
komstig
het
voorschrift
van
art.
108
der
Grondwet,
het
bestuur
der
vergadering
is
opgedragen,
benoemt
eene
commissie,
om
de
commissie,
door
Z.
M.
den
Koning
benoemd
tot
opening
dezer
vergadering,
bij
hare
aankomst
in
bet
gebouw
der
StateD
Generaal
te
ontvangen
en
in-
en
uitgeleide
te
doen.
De
ministers,
die
de
commissie
tot
opening
uitma¬
ken
en
zich
op
statelijke
wijze
naar
het
gebouw
van
de
Tweede
Kamer
der
Staten
Generaal
hebben
begeven,
worden,
na
een
kort
tijdsverloop
aldaar
aangekomen,
in
de
vergaderzaal
binnengeleid.
De
ministers
plaatsen
zieb
voor
den
troon
;
de
heer
Mackay,
minister
van
Binnenlandsche
Zaken,
houdt
de
volgende
rede
:
„Mijne
heeren
1
„De
Koning
heeft
ons
opgedragen,
deze
zitting
van
de
Staten
Generaal
te
openen.
„Na
het
tot
stand
komen
van
de
Grondwets
her¬
ziening
heeft
het
vorige
Kabinet
gemeend
zijne
taak
als
geëindigd
te
moeten
beschouwen
en
heeft
het
den
Koning
behaagd,
een
nieuw
ministerie
te
benoemen,
dat
thans
voor
de
eerste
maal
hét
voorrecht
heeft
de
Vertegenwoordigers
des
volks
te
ontmoeten,
„De
groote
belangstelling,
bij
de
tengevolge
der
aan
dien
braven
jongen,
dien
haar
vader
schandelijk
als
een
misdadiger
had
weggejaagd
en
die
in
zijn
vertwijfeling
in
het
Bois
de
Boulogne
gegaan
was,
om
zich
daar
aan
een
boom
op
te
hangen.
Het
huwelijk
had
Julia
niet
zeer
veranderd,
zij
was
nog
altijd
het
zelfde
phantastische,
romantische,
wezen
aan
den
drang
van
haar
temperament
gehoor
gevende
en
zonder
na
denken
zich
overgevende
aan
hare
goede
of
slechte
indrukken.
Alexis
Mollin
hadSteven
weer
op
een
voet
stuk
gesteld
en
Julia
had
baren
held
voor
een
nieuwen
kleinen
roman
wedergevonden.
Was
Steven
in
Parijs
geweest,
dan
bad
het
kunnen
gebeuren,
dat
zij
hem
opgezocht
had,
zich
in
zön
armen
geworpen
en
hem,
om
zijne
vergiffenis
te
verkrijgen,
toegeroepen
zou
hebben:
«ik
heb
u
lief,
neem
mij!..."
Gelukkig
voor
haren
man
was
Steven
in
Rusland
en
zou
waarschijnlijk
niet
zoo
spoedig
van
daar
terugkomen.
Hoe
dit
ook
ware,
de
gedachten
van
mevrouw
Dn
rosoy
waren
geenszins
geschikt
om
den
band
eener
ver
binding
vaster
te
knoopen,
die
mijnheer
Clamergat
met
een
miilioen
huwelijksgift
meende
vastgehecht
te
heb¬
ben.
.
.
Zoodra
zij
gekleed
was,
begaf
de
joDge
vrouw
zich
naar
de
eetkamer,
waar
mijnheer
Durosoy
reeds
aan
tafel
zat
en
haar
met
het
ontbijt
wachtte.
Mijnbeer
Dnrosoy,
die
nooit
vóór
twee
of
drie
uur
's
morgens
naar,jbed3ging
en
eerst
tegen
elf
uur
op
stond,
at
bijna
altijd
met
zijne
vrouw
alleen.
Hij
ging
dau
tegen
twee
uur
uit.
Zelden
en
slechts
wanneer
hij
gasten
bad,(kwam
bij
thuisidineeren,
audeis
zag
mevrouw
Durosoy
haren
man
eerst
den
anderen
dag.
Overigens
beklaagde
zij
zich
niet
er
over,
dat
zij
te
veel
alleen
gelaten
werd.
Eene
vrouw,
die
haren
man
niet
liel
heelt,
ontbeert
zijn
gezelschap
zeer
gemakke¬
lijk.
.
,
Mevrouw
Durosoy
had
zich
tegenover
haren
man
geplaatst
en
beide
begonnen
zwijgend
te
ontbijten
Julia
Bcheen
nadenkend,
hij
wierp
haar
van
tijd
tot
lijd
ecu
zljdelingschea
blik
toe.
Zender
juist
onge¬
rust
te
worden,
vormde
hij
zich
toch
allerlei
gedach¬
ten,
hij
vroog
zich
af,
welke
onthullingen
de
jonge
naaister
zou
gedaan
hebben.
De
beide
echtgenooteu
eindigden
ban
ontbijt,
zonder
een
woord
met
elkander
gesproken
te
hebben.
Maar
toen
de
bediende
zich
verwijderd
had,
nam
de
jonge
vrouw
een
hoonend
gelaat
aan
en
vroeg
op
spottenden
toon
aan
haren
man
:
«Kent
gij
de
kleine
uaaister
van
mejuffrouw
Violet
reeds
lang
?"
Uit
deze
vraag
vernam
mijnheer
Durosoy,
dat
het
jonge
meisje
niets
aan
zijne
vrouw
gezegd
had.
«Wat
meent
gij
?"
antwoordde
bij
«van
welke
kleine
naaister
spreekt
gij
?«
„Van
dezelfde,
die
gij
zooevea
bij
mij
gezien
hebt,
toen
ik
mij
een
japon
liet
passen."
«Maar
ik
ken
het
meisje
in
het
geheel
niet,«
»0,
ik
weet,
dat
u
het
liegen
niet
zwaar
valt.
Ais
gij
dit
meisje
niet
kendet,
hadt
gij
bij
haren
aanblik
niet
alle
zeifbeheersching
verloren,
en
zou
zij
zelf
niet
den
kreet
hebben
geuit,
die
haar
niet
alleen
door
de
verrassing
werd
afgeperst.
Overigen.3,
of
gij
baar
kent
of
niet,
ik
verklaar
u,
dat
mij
dat
volkomen
onver¬
schillig
is.
Zoo
staan
wij
niet
meer
met
elkander,
dat
ik
mij
afvraag,
of
gij
een
of
meer
maitressen
hebt.
Als
ik
mij
veroorloof,
u
te
vragen,
waartoe
its,
zooals
gij
zult
toegeven,
eenig
recht
heb,
dan
ge¬
schiedt
dit
alleen
om
iets
te
zeggen."
„Gij
hebt
zeer
wonderlijke
idtëa,
lieve.«
„Zooals
gy
een
zonderlingen
smaak
hebt,
mijnheer.
Zij"
is
wel,
ik
wil
het
niet
tegenspreken,
zeer
mooi,
deze
naaister,
maar
zij
is
toch
maar
een
arme
ar
beidster.
Gij
zijt
niet
kieskeurig,
ik
weet
bet,
alles
is
goed
voor
u,
vóór
twee
maanden
moest
ik
mijn
kamermeisje
wegzenden,
omdat
gij
u
vertrouwelijkhe¬
den,
om
geen
sterker
uitdrukking
te
bezigen,
met
haar
veroorloofdet,
wat
bij
de
overige
dienstboden
ei
geruis
gaf.
Tussehen
een
dienstmaagd
en
een
uaaister
is
bet
onderscheid
niet
zeer
greot."
„Ei,
ei,
lieve,
ik
geloof,
dat
gij
jaloerscb
wordt,"
zeide
Durosoy,
die
eveneens
eeu
spottenden
toon
aan¬
nam.
invoering
van
de
gewijzigde
Grondwet
gebonden
ver¬
kiezingen
aan
den
dag
gelegd,
bewijst,
dat
de
op
uit¬
gebreide
schaal
verleende
kiesbevoegdheid
ook
door
de
thans
voor
liet
eerst
opgeroepen
kiezers
zeer
op
pr
ijs
wordt
gesteld.
„De
uitslag
der
verkiezingen
heeft
opnieuw
getoond
de
in
den
lande
levendige
begeerte,
dat
bij
de
regeling
van
het
volksonderwijs
rekening
worde
gehouden
met
het
christelijk
bewustzijn
van
het
Nederlandsehe
volk.
„'s
Konings
Regeering,
het
openbaar
onderwijs
als
een
voorwerp
harer
aanhoudende
zorg
beschouwende,
zal
trachten,
binnen
de
perken
der
Grondwet,
belem¬
meringen,
die
tot
nog
toe
der
ontwikkeling
van
het
vrije
onderwijs
in
den
weg
staan,
zooveel
mogelijk
uit
den
weg
te
ruimen.
„Ook
in
ons
vaderland
eiscben
de
maatschappelijke
vraagstukken
de
volle
aandacht.
De
door
de
vorige
Tweede
Kamer
begonnen
enquête
geeft
reeds
nu
de
gelegenheid
maatregelen
te
beramen
om
de
verbetering
van
verschillende
toestanden
te
beproeven.
„De
nog
steeds
gedrukte
toestand
van
den
land¬
bouw
noopt
tot
een
voortgezet
onderzoek
naar
de
middelen,
om
die
groote
bron
van
onze
volkswelvaart
te
ontwikkelen
en
te
bevorderen,
ook
de
belangen
van
handel
en
nationale
nijverheid
zullen
niet
uit
het
oog
worden
verloren.
„De
ter
uitvoering
der
nieuwe
grondwettelijke
be¬
palingen
noodige
wetsontwerpen
zullen
geleidelijk
worden
ter
hand
genomen,
„De
regeling
van
de
administratieve
rechtspraak
zal
worden
ontworpen,
terwijl
de
volgens
de
tweede
alina
van
art.
181
der
Grondwet
gevorderde
wet
betreffende
's
lands
verdediging
zal
worden
voorbereid
door
eene
staats
commissie.
„Ofschoon
de
fluancieele
toestand
van
het
Rijk
niet
ongunstig
kan
genoemd
worden,
rekent
's
Konings
Regeering
het
zich
ten
plicht,
door
te
trachten
ver¬
meerdering
van
uitgaven
tegen
te
gaan
en
door
te
streven
naar
bezuiniging,
zoo
mogelijk
verbooging
van
lasteu
te
voorkomen.
„Eenige
be
alingen
van
de
wet
op
de
personeele
belasting
vorderen
herziening,
mede
in
verband
met
het
te
regelen
kiesrecht,
terwijl
met
ernst
zal
worden
overwogen,
in
hoeverre
van
de
invoerrechten,
als
bron
van
inkomst
voor
de
schatkist,
meer
partij
getrokken
en
de
druk
van
eukele
accijnzen
verminderd
kan
worden.
„Eene
nadere
regeling
van
de
verhouding
tussehen
de
Rijks
en
gemeentefiaanciën
is
een
dringende
eisch
des
tijds.
Uitbreiding
van
het
belastinggebied
der
ge¬
meenten
zai
dezen
in
staat
moeten
stellen
meer
onaf
hankelijk
te
voorzien
ia
hare
eigene
behoeften.
«Ds
korte
tijd,
die
ons
scheidt
van
den
dag,
waarop
üet
aan
de
Nederlandsehe
Bank
verleende
octrooi
zal
komen
te
vervallen,
maakt
eene
spoedige
beslissing
van
het
ten
vorigen
jaren
ingediende
wetsontwerp
tot
verlenging
van
dat
octrooi
wenschelijk.
Uit
dien
hooide
is
's
Konings
machtiging
gevraagd,
dit
ontwerp
reeds
dadelijk
onveranderd
in
te
dienen.
„Met
betrekking
tot
Nederlandsch
Oost-
en
West-
Indie,
verlangt
's
Konings
Regeering
ernstig,
dat
de
heerschappij
van
Nederland
aan
die
bezittingen
tot
zegen
zij
en
dat
verlevendiging
van
landbouw,
handel
en
nijverheid
tot
verhoogde
aldemeene
welvaart
zoowel
onder
de
volken
van
Indie
als
onder
de
ingezetenen
van
het
Rijk
zelf
bijdrage.
«De
nood,
door
geringe
koffie-oogsten
en
andere
oorzaken
ontstaan,
zal
zooveel
mogelijk
worden
gele¬
nigd
door
matiging
bij
het
invorderen
van
belastingen,
door
de
bevolking
te
ontheffen
van
onbetaalde
dien¬
sten
eu
door
het
aanleggen
vau
haar
ten
nutte
komende
„Eene
vrouw,
moet
gij
weten,
mynheer,«
antwoord
de"jnlia
onbedacht,
„is
slechts
jaloersch
op
deu
man,
dien
zij
liefheeft."
,Hbs,
dat
woord
is
niet
fijo,«
antwoordde
mijnheer
Durosoy,
terwijl
hij
zich
op
de
lippen
beet.
«Dat
kan
a
onmogelijk
verbazen,
ik
heb
niet
tot
heden
gewaeht
om
n
te
verstaan
te
geven,
dat
ik
u
niet
liefheb.«
„Zeg,
dat
gij
mij
niet
meer
liefhebt."
„Ik
heb
u
ia
het
geheel
niet
lief
gehad,
mijnheer,"
antwoordde
de
jonge
vrouw
opstuivend.
«Waarom
hebt
gij
mij
dan
getrouwd
?"
«O,
toen
was
ik
gek."
„Van
smart
?"
„Misschien."
„Omdat
uw
vader
een
werkman
uit
zijn
dienst
had
weggejaagd,
die
zoo
vermetel
geweest
was,
hem
om
uwe
hand
te
vragen?
Gij
hebt
zooeven
over
mijn
zonderlingen
saiaak
gesproken,
het
schijnt
mij
toe,
dat
de
uwe
ook
niet
van
de
zuiverste
was,
toan
gij
met
Steven
Renaudin
nw
verliefde
roman
op
tonw
bobt
gezet."
„Zwijg,
mijnheer,
zwijg!"
riep
Julia
met
vlammende
blikken,
„gij
hebt
van
dezen
jongen
man
niets
te
zeg¬
gen."
„Het
schijnt
mij
echter
tocb,
dat
ook
ik
het
recht
heb..."
«Geen
woord
meer,
zeg
ik
u."
„Maar
zijt
gij
het
dan
niet,
die
om
uwe
naaister
een
strijd
met
mij
begint,
kon
ik
soms
dit
meisje
verbin
deren,
een
kreet
van
verrassing
te
uiten,
omdat
zic'n
achter
haar
een
deur
geopend
had
?"
„Wat
praat
gij
van
een
kreet
van
verrassing?"
vroeg
zij,
«een
gü
van
schrik,
zoo
al
niet
van
afschuw
was
het."
„Ik
heb
dus
recht
gehad,
om
te
zeggen
dat
gij
mij
voor
den
duivel
boudt.
„Oi
voor
iets
nog
ergers.
Gij
hebt
dit
jonge
meisje
zoo"
verschrikt,
dat
zij
zich
vaa
haren
angst
in
het
geheel
niet
herstellen
kon
en
dat
zij,
geheel
buiten
zich
zelve,
uit
het
huis
ontvluchtte.
Wilt
gij
weten
wat
ik
denk
?"
„Ik
iuister."
«Nu
dan,
de
schrik
vau
dit
jonge
meisje
heeft
mij
den
aard
harer
gevoeltns
voor
u
duidelijk
gemaakt
en
ik
geloof,
dat
zij
een
van
uw
slacutoffdrs
is."
Een
droog,
uittartend
lachje
van
den
ellendeling
brak
zich
baan
door
zijn
hoonend
vertrokken
mond,
„Daar
ziet
men
het
weer,"
zeide
hij
en
trok
de
schou¬
ders
op,
uw
verbeeidingskracht
gaat
weer
op
eens
met
het
verstand
op
hol
en
gij
timmert
u
weer
een
roman.
Goede
hemel,
wat
gaan
er
toch
voor
dolle
dingen
door
uw
hoofd
?
Gij
moest
schrijven,
liefste,
gtj
hebt
zulk
een
vruchtbare
verbeeldingskracht,
dat
gij
succes
zoudt
hebben
*
Julia
beantwoordde
den
hoon
met
een
blik
van
ver¬
achting.
Twee
uur
sloeg
het,
mijnheer
Durosoy
stond
op
en
verwijderde
zich,
terwijl
by
den
profetenmarsch
neu¬
riede.
HOOFDSTUK
XXXI.
Dien
dag
dineerde
mijnheer
Hector
Durosoy
in
zijn
klub.
Om
acht
uur
verliet
hij
zijne
vrienden
en
begaf
zich
naar
een
kleine
vrijgezellenwoning,
die
hij
in
de
Favardstraat
op
de
eerste
verdieping
gehuurd
had.
Hier
had
de
schoonzoon
van
mijnheer
Clamergat
zijn
bijzonder
rendez
vous,
want
hij
wijdde
zijn
tijd
niet
uitsluitend
aan
zijn
genoegen.
Een
vermetel
beurs-
speler,
beoefende
hij
den
windhandel
gelijktijdig
met
liefdesavonturen.
Mijnheer
Duros
had
op
dezen
avond
een
samen¬
komst,
maar
niet
in
zijne
woning
in
de
Favardstraat.
Daar
vertoefde
hij
slechts
zoo
lang
als
het
noodig
was
om
zich
te
verkleeden.
Op
het
beursplein
nam
hij
een
vigelant,
en
reed
naar
den
boulevard
Port-Royal.
Daar
stapte
bij
uit,
betaalde
den
koetsier
en
volgde
te
voet
de
richting
naar
de
nauwe
en
sombere
strateu
van
St.
Marcel.
(Wordt
vervolgd.}