Tekstweergave van EC_1886_07_25_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. /zeventiende Jaargang. 1886 ENKHUIZER COURANT. heemeei iieuis- voor HOLLANDS Zondag Dit blad verschijnt WOENSDAGS, VRIJDAGS en ZONDAGS. Abonnementsprijs voor 8 maanden ....... ƒ!>--- Franco per post «3 ƒ1.20 Men abonneert rich by alle Boekhandelaren en Postdirecteuren Brieven franco aan den uitgever A. EGMOND, El limTIIUllLil NOORDERKWARTIER 25 Juli Afzonderiyka Nra. 6 Ot De pr\]s der Advertentiën van 1—6 regels i* 65 cents, met inbegrip van 1 bewijsnummer, voor eiken regel meer 10 cent». Vdér Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmorgen 10 uur gelieve men de Advertentiën in te eenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. By bestelling van de ENKHUIZER COURANT in den loop van een kwartaal betaalt men slechts de Ns. die nog verschijnen. Bekendmaking De Burgemeester der Gemeente Enkhuiaen, roept b0 deze tot den werkelijken dienst op den hierna te noemen milicien verlofganger, beboorends tot de lich¬ ting van 1884 en in dienst bij het 2de Regiment Ves¬ tingartillerie Thgs Roosendaal, om zich op Woensdag den 11 Augustus aanstaande, des namiddags voor 4 uren, te bevinden te Amsterdam by het korps, voorzien van de voorwerpen van kleeding en uitrostiDg, door hem bij zyn vertrek met groot verlof medegenomen, zoomede van zijn verlofpas en zyn zakboekje. Enkhuizen den 23 Juli 1886, De Burgemeester voornoemd, HARTKAMP. Zorg voor den ouden dag. Vervolg. In ons vorig opstel bespraken wij het nuttige, wenschelijke en mogelijke van het stichten van spaarkassen, als zorg voor den ouden dag. Moge de behoefte daaraan al niet zoo direct en algemeen gevoeld of erkend worden, die behoefte bestaat werkelijk en is van vrij wijden omvang. Voorziet de Staat ook al in een pensioen van hen, die wegens gevorderden leeftijd of wegens lichaamsgebreken uit den Staatsdienst ontslagen worden, hij zorgt niet voor de nagelalen wedu¬ wen en betrekkingen van den ontslagene, liet is voor ambtenaren, onderwijzers enz. geene aange¬ name gedachte, dat een deel zij het dan ook al^en klein deel van het inkomen moet worden afgezonderd en aan het huisgezin onttrokken, om hem, hem alleen, voor broodsgebrek te behoe¬ den, terwijl de gestorte gelden voor het gezin o( de weduwe zoo goed als verloren zijn, indien hij het eerst den tol der natuur moet betalen. Wij erkennen, het denkbeeld zou veel meer pijnigen, fIT U I L L E T O N. Fran(«ise, ie Dochter van den Zijdewever te Ly o n DOOR 15. A. VAN DEN AMSTEL. Nu bedacht hij iets, waardoor hij aan deze zaken een andere wending kon geven. Hij maakte namelijk Rudolph diets, dat Fiangoise met Bernard Miöder alleen gezien was. Rudolph geloofde dit niet, maar Charles zeide tot hem: „welnu, dan zult gij wel ge legenheid krijgen om u te overtuigen, dat Bernard haar bet hof' maakt." Kort daarna bevonden zich Rudolph en Frangoise op zekeren avond in den schouwburg, en Bernard kwam er ook weldra. Doch aldaar eenigen tijd ver- toeid hebbende, werd Rudolph uit den schouwburg geroepen; hij ging, en Bernard en Frangoise bleven alleen. Rudolph kwam beneden, begaf zich in den foyer, om te vernemen wie hem wilde spreken, doch niemand ontmoetende, die naar hem zocht, zag hij daar Cbarles en vroeg dezen daarnaar. Nn schudde deze het hoofd en zeide: „gij kunt hier lang blijven om op zeker iemand te wachten, want die boodschap is zeker een gemaakte en door Bernard verzonnen om zich de gelegenheid te verschaffen met Frangoise alleen te zijn." Op dit gezegde ontstak Rudolph in toorn en zeide: „Wat zegt gij?" „De waarheid," zeide de valschaard. Nu snelde Rudolph naar boven en zag indien 't uit vrijen wil en niet uit dwang geschiedde; maar het is daarom pijnigend genoeg om althans iets, om zoo veel mogelijk te doen tot verzach¬ ting van het lot van eene, zonder toereikende middelen van bestaan, achtergelaten weduwe. Een spaarkas, als door ons bedoeld, zou in dit geval goede en goedkoope diensten kunnen be¬ wijzen Wij willen trachten dit door eenige voorbeelden duidelijker te maken en een rentegenot van vier percent aannemen. Wanneer iemand op 20jarigen leeftijd f 25 uit de spaarbank terugneemt, of zelf die som heeft opgespaard en beheerd, en hij belegt die som in de door ons bedoelde spaarkas en legt dan jaarlijks tot aan zijn vijftigste jaar f 10 bij, dan bezit hij op 60jarigen leeftijd een kapitaal van ongeveer f 950. En wat of hoeveel heeft hij van zijne spaarpenningen daarvoor afgezonderd ? Niet meer dan f 825; hij heeft dus de belangrijke som van f 625 «slapende verdiend" is hij op dien leeftijd nog in staat zijn kost te verdienen en laat hij de spaarkas onaangeroerd tot aan zijn 65e jaar, dan bezit hij op dien leellijd reeds f 1150 en verdiende dus «slapende'' f 825.— De opofferingen, die men zich getroost voor het bekomen van zulk eene betrekkelijk aanzienlijke som, moeten waarlijk gering worden geacht en zeer velen zouden bij machte zijn, om, bij ern- sligen wil, die opofferingen te doen. Een ander voorbeeld. Stel, dat een paar menschen op 25jarigen leel- tijd huwt, en dat wordt overeengekomen, om van de spaarpenningen f 50.— af te zonderen voor de spaarkas en daaraan jaarlijks toe te voegen f 15 Öp 60jarigen leeftijd zal dit echtpaar dan bezitten f 1300 Denkt men het geval dat de man sterft op 40 daar Bernard en Frangoise vertrouwelijk met elkander spreken, en ofschoon dit nn vrij natnnrlijk was, was echter de valsche boodschap, die hij ontvangen had, oorzaak, dat hij driftig op beiden afkwam en hun verweet, dat zij valsche boodschappen uitzonden om hem ^te ver wijderen en alleen te zijn, »ik had dit nooit van n gedacht, Bernard! en nog minder van u, Frangoise!" En ofschooD nu beiden beweerden, dat zij van geen boodschap af wisten, Rudolph geloofde hen niet en hield hen voor schuldig. Zelfs wilde hij bij het uit¬ gaan van den schouwburg Frangoise niet eens naar huis brengen, maar zeide tot Bernard: »Breng gij deze juffer maar te huis, ik ga verder." Dit verdroot hun beiden nn wel, maar daar zij on schuldig waren, trok Bernard zich het verwijt van zijn vriend weinig aan, hij bracht de juffer naar haar huis en ging vervolgens zijns weegs. Den volgenden dag togen de drie gezellen weer aan het werk, en zoodra Rudolph gelegenheid had, zocht hij Charles op en vroeg hem: „Zoudt gij niet denken, dat het eeu van onze kameraden geweest is, die mij gis teravond uit den schouwburg geroepen heeft om mij een poets te spelen ?" „Dat geloof ik niet, want al onze kameraden zijn gisteren naar het bal gegaan, dat in Saint George gegeven werd ; ik houd niet van dansen en daarom ben ik naar den schouwburg gegaan ; neen, neen, het ik Bernard wel degelijk geweest, die deze boodschap aan een knecht gegeven heeft, deze heeft my dit zelf ge zegd," zeide Charles. „Zoudt ge mij dien knecht ook kunnen toonen ?" vroeg Rudolph. „Jawel," antwoordde Charles, „kom dan heden avond maar in den schouwburg, daar zal jarigen leeftijd, dan laat hij aan zijne vrouw na circa f 400.— een aardig sommelje om iets te beginnen ten einde door eigen vljjt aan den kost te komen. Een derde voorbeeld. Iemand, noem hem een ambachtsman, heelt wekelijks noodig voor tabak en sigaren en nu en dan een borrel, 25 cents. Zijne vrouw gunt hem dit van harte, maar huldigt, tevens den stelregel, dat zij het zelfde recht bezit om onnoodige uit¬ gaven te doen als haar man, en neemt dus uit de gemeenschappelijke kas wekelijks eene gelijke som, maar brengt die voorloopig in de spaarbank. vVij willen aannemen dat zij hiermede op 25jarigen leeftijd begint. Op vijftig jarigen leeftijd bezit zij alreeds de aanmerkelijke som van f 575.— Haar man was steeds vlijtig en oppassend, zoodat deze, door haar bijgestaan, in de wereld is vooruitgekomen, zoodat, buiten grootere rampen, geen zorg voor den ouden dag behoeft te bestaan ; daarom verdeelt zij de f 575 tusschen hare twee dochters, maar plaatst het voor haar inde spaarkas, zoodat, al wordt er door dezen weinig bijgevoegd, zij in haren ouder dom tegen gebrek zullen beveiligd zijn. Een laatste voorbeeld, Iemand, het zij man of vrouw, bezit eenig ka¬ pitaal, dat voor de leden harer minder bedeelde familie als erfenis bestemd is. Zij vreest ech¬ ter, en wellicht niet geheel ten onrechte, dat de erfenis niet zóó zal worden aangewend, dat de levensomstandigheden der familie duurzaam zul¬ len verbeteren ; wellicht ook is de erfenis daar¬ voor te klein. Daarom bestemt zij het eenderde gedeelte voor dadelijke ontvangst en de rest voor de spaarkas, ten name van het lid der familie dat tot erven gerechtigd is of, is deze gehuwd, ten name van beiden, ieder der echtgenooten ik hem u wijzen en gij knnt het hem zelf vragen." "Gaarne," zeide Rudolph, „ik zal er zijn." Maar intusschen begaf zich Charles des daags naar den schouwburg, zocht gedurende de repetitie den knecht op en terwijl hij hem een livre in de hand stopte, sprak hij met hem af, om des avonds aan een heer van zijne kennis te zeggen, dat iemand hem des avonds te voren de bewuste boodschap gegeven had. De knecht met zijn livre in den zak beloofde dit en bekreunde zich weinig om de gevolgen, daar Charles alles voor zijn rekening nam. Werkelijk kwam Rudolph des avonds gedurende de voorstelling in den schouwburg, en Charles wees hem den Knecht aan, waarop Rudolph dezen vroeg: „wie beeft u gister avond een boodschap aan mij gegeven ?" "Ik ken dien heer niet en vroeg er ook niet naar, ik heb eenvoudig de boodschap voor den heer Gieseman overgebracht aan den bediende van uw loge, zooals men mij belast had," antwoordde de knecht. "Maar hoe kon die heer n dergelijke boodschap geveD, daar hij zich den ganschen avond bij mij heeft opge¬ houden ?" vroeg Rudolph. Op deze vraag wel voorbereid, antwoordde de knecht: -Die heer had mij de boodschap voor den aanvang van de vertooning opgedragen en gezegd, dat ik na de eerste acte u daarvan onderrichten zon," zei de knecht. En nu herinnerde zich Rndolph, dat Bernard niet tegeiyk met hem en Frangoise in den schouwburg gekomen was, maar hen daar had opgezocht en ver volgens in hun gezelschap gebleven was. Rudolph twijfelde dus in het geheel niet meer, of Bernard zelf voor de helft. Is de erfenis ook al niet bijzonder groot, door de oploopende renten zal zij den ouden dag van de begunstigden veel verhelderen; zij achten dit beter, dan hun een paar vette jaren en eenige nieuwe meubelen te verstrekken. Ons dunkt, dat de aangebrachte voorbeelden niet als «gezocht" of overdreven beschouwd zullen worden en hopen daarom, dat mannen die in's volks welvaart en geluk belang stellen, eenige aandacht aan hetgeen wij schreven zullen wijden, wellicht dat dan te eeniger tijd handen aan het werk zul¬ len geslagen worden, om, in welken vorm dan ook, te voorzien in iet3 wat naar onze meening eene maatschappelijke behoefte mag genoemd worden Voor iemand, die er nimmer over nadenkt en dieniet zoo dagelijks cijfers onder de oogen krijgt, is 't schier niet te begrijpen of te gelooven, hoe¬ veel met kleine besparingen kan verricht worden, indien, vooreerst, de aandacht er op wordt ge¬ vestigd en ten andere de gelegenheden worden aangeboden, om ook van de kleinste sommen ren¬ te te genieten en die te bestemmen voor een bepaald doel. En welk doel is meer als prak¬ tisch en nuttig aan te bevelen ' dan, door zich kleine ontberingen op te leggen of enkele genoe¬ gens te laten varen, voor den ouden dag te zor¬ gen'? Voorzeker is in die richting nog veel te doen voor de vrouwen van hen die eenmaal pensioen zullen genieten, voor de onderwijzers aan bijzon¬ dere scholen en hunne vrouwen, enz. enz. De toekomst van die onderwijzers aan bijzondere scholen heeft reeds menigeen met zorg vervuld. Zij, ja, zijn vrij van den dwang den openbaren onderwijzer opgelegd, om voor het pensioenfonds te storten, maar daarvoor missen zij dan ook had hem de boodschap doen oveibrengen en was nu nog meer op hem verstoord. Doch mocht Bernard zich de zaak weinig aantrek¬ ken, geheel anders dacht er Frangoise over. Zij achtte zich zeer beleedigd over het gedrag van Rudolph en wilde met dien jaloerschen man niets meer te doen. hebben. „Welk een slecht huishouden zou het geven als we eens getrouwd waren," zeida zij, „over een beuzeling zou hij jaloersch worden, ja over een niets, zooals in den schouwburg plaats had; neen, met zulk een man zal ik mij wel wachten de huwelijksboot in te stappen, want de jaloerschheid is eeu groot kwaad en kan zelis tot de rampzaligste gevolgen leiden." Maar ook Rudolph, ofschoon hij wel bekennen moest, dat Frangoise minder schuldig was dan Bernard, was op haar zeer ontevreden, "want," zeide bij, »het paste haar niet, om in mijne afwezigheid, naast Bernard gezeten, zoo vertrouwelijk met hem te praten, misschien wel met hem te lachen over de grappen, die hij haar vertelde; wat moeten anderen hier wel van denken ? men zon mij bespotten, als ik met haar langs den weg ging." Aldus redeneerde hij bij zich zelf, hetwelk van dat gevolg was. dat hij Frangoise en het huis van den wever ontweek en ook Bernard den rug toekeerde, zoo dikwerf hij hem ontmoette. De listige Charles had dus in zooverre zijn doel bereikt en kwaad zaad tusschen het minnende paar gestrooid, doch hij had hierbij weinig gewonnen, want terwijl hij nu Rudolph niet meer behoefde te vreezen, kreeg hij weldra in Bernard Minder een niet minder gevaarlijken concurrent. (Wordt vervolgd.)