Tekstweergave van EC_1875_01_20_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No. 6. Zesde Jaargang. ■re ld. NIEUWS- IN WOENSDAG Dit blad verschijnt des WOENSDAGS en ZONDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden . . f 1.00. Franco per post » » » * Men abonneert zich. bij alle Boekbandelaren en Post¬ directeuren. Brieven franco aan den Uitgever A, ïïgtnond. ADVERTENTffiBLAD. 20 JANUARI. De prijs der Advmientien van 1—8 regels is 60 centen; voor eiken regel meer 10 centen. Vóór Dinsdags en Zaterdags middag 12 uur gelieve men de Advertentien in te zenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Afzonderlijke Ns. 5 ets Kennisgeving. De BURGEMEESTER van Enkhuizen brengt ter kennisse van belanghebbenden, dat overeenkomstig art. 15 der wet op de regeling der grondbelasting van 26 Mei 1870 (staatsblad No 82,) de Staten bevattende de uitkomst van Meting en Schatting over het dienstjaar 1875 gedurende 30 dagen op de gemeente Secretarie ter inzage zijn nedergelegd. Enkhuizen, den 18 Januari 1875. De Burgemeester, BRUUNIS. i(en nuadvee-Stambock. nik ga voor een paar dagen naar 't. landbouw- 0 on gres, vrouw ! Als bhs intusschen kalft en zij krijgt een koe-kalf, dan moet gij liet opfokken; doch als blaar kalft, moet gij het kali maar zoo spoedig mogelijk verkoopen, en mocht Hannes, de mof, om de koe komen, verkoop die dan ook maar. als ge er honderd-vijf-en-zevenlig gulden voor kunt bedingen " Waarom moet nu het kalf van bles opgefokt en dat van blaar Verkocht worden, des noods blaar zelf ook? Om de eenvoudige reden, dal bles na hel afkalven 27 liters melk en blaar 15 liters melk per etmaal geeft.. Die boer wist dus zeer goed. dat de mclk- eigenschappen in den regel van de mocdei op de dochter overerven; en ofschoon de mof mis¬ schien ƒ 20.» meer geeft voor blaar dan voor Ues, omdat blaar vetter, mooier en zwaarder dier is, wil onze boer noch thans bles voor 'geen ƒ 200.» missen. Eenige jaren later heeft onze knappe boer het zoovei- gebracht, dat hij geen enkele koe meer bezit, die minder dan 25 liters melk per etmaal geeft, ja, er zijne enkele van «)2 liters bij en nu besluit hij om toch ook fokvee van dat uit¬ muntende ras te verkoopen. Hij verkoopt de dochter van bles voor f 225.»; voorwaar een mooie prijs, maar Cohen, die ze kocht, verkoopt ze in Oost-Friesland voor ƒ360 », en toen heeft later de Graaf Cznertmetworsky ze uit de derde of vierde hand gekregen en er ƒ680.» voor betaald; voorwaar in 10 dagen tijds nog al een aardig verschil met den prijs van ƒ225.». Dan is Wocter Sluis in de Beemster geluk¬ kiger geweest, die zijn stier voor ƒ650.» en 5 driejarige schotten voor ƒ 500.» per stuk aan een Poolschen veefokker verkocht, (Landbouw¬ courant, 1874, no. 36). Voor het gebruik tot melkvee heeft dit vee natuurlijk verre die waarde niet, en men zou dwaas handelen er zoo veel voor te betalen; maar de waarde van fokvee is onbegrensd. Men heeft maar eens de jaarlijksche verkoopingen van Engelsch fokvee na te gaan, om stieren en koeien van duizende guldens te vinden; ja, eens is er voor een stier vier-en-twintig duizend guldens besteed! De buitensporige prijzen in Engeland zijn niet uitsluitend het gevolg van meer of minder mooien vorm, voordeeliger eigenschappen of andere voor¬ waarden van het verkochte dier zelf, maar groo- lendeels spruiten zij voort uit de wetenschap en de zekerheid, dat liet dier jeen afstammeling is van voorouders, die door voordeelige eigen¬ schappen hebben uitgemunt. Onze boer bezat de wetenschap, dat "niet al¬ leen bles, maar ook hare moeder eene melkrijke koe was, even als haar grootmoeder, en dat dit ook bij de moeder van den stier het geval was. Die wetenschap bezat alleen hij zelf, maar niet de koopman, die zijn jongveb'Upkoeht, en had die kennis voor dezen derhalve geene geldswaarde. Maar verondersteld eens, dat er een boek be¬ stond, waarin de voordeelige melkeigenschappen van bles en haar voorouders opgeteekend ston¬ den, en wa fruit op zekere wijze de afstamming van het jonge kalf bewezen kon worden, dan zou de Poolsche Graat niet in Oost-Friesland, maar bij onzen boer zeiven een twenter-rier gekocht hebben. Misschien had hij nog wel ƒ100» meer willen betalen voor de zekerheid en bekend¬ heid der afstamming, waarbij onze hoer dan een voordeeltje van ƒ300.» of ƒ400.» in den zak gestoken zou hebben. Een veekenner kan door de melkteekens eener koe zeer goed een goede van een slechte geef¬ ster onderscheiden. Zelfs wordt beweerd, dat de vorm van den melkspiegel de hoeveelheid liters melk, die eene koe geeft, en den tijd van droogstaan kan aanduiden; en dat ook de vorm van den zaadspiege! bij de stieren de melkeigen¬ schappen van zijn ras aangeeft. Maar de melk- teekenen ontwikkelen zich eerst sterk tegen den tijd van het afkalven en zijn dus met zoodanige zekerheid niet bij het kalf, de hokkeling en de FEUILLETON. Marei van IlreugcEenê 43. Helaas! dat, ze van geen gunstigen invloed waren op ons lot, dat reeds van den eersten dag af waarop wij trouwden, zich scheen te willen kenmerken door rampen en tegenheden en die zich met de hardnek¬ kigheid. bet lot vaak eigen, op onzen weg ophoopten, zoo hoog, dat wij, figuurlijk gesproken, de laarzen van den reus uit de vertelling van klein duimpje behoef¬ den om er door te waden. Bij wijze van inleiding of voorrede bezocht het lot ons met het delirium tremens, waaraan de oude Mons opnieuw begon te sukkelen. Dag en nacht tobden wij met den lijder om, die gedurig wilde vlagen van waanzin kreeg en steeds iemand behoefde om hem op te passen. Mijn geduld liep dikwerf ten einde, en als dat liet geval was, kon ik tamelijk ruw en ongevoelig voor den ongelukkige zijn, die weldra schuw en angstig vóór mij werd, zoodat hij, mij ziende, met een akeligen gil in een hoek Van zijn ledikant kroop en niet weer tot bedaren kwam, voor zijne dochter hem met haar gewone zachtheid had toegesproken en gerustgesteld. enter-rier waar te nemen. Wanneer men dus afstammelingen van een goed melkras verkoopen wil, moet men, om de koopers met de goede eigenschappen bekend te maken, den tijd van nuring afwachten. Doch daartoe is bijna geen enkele boerderij in staat, om namelijk al het vee zoolang aan te houden. Hoe menig kalf en stuk jongvee moet men niet van de hand doen en hoe betrekkelijk weinig ter verkoop bestemd vee kan men tot den tijd van afkalven aanfokken? Indien men echter een zeker bewijs Jvan oor¬ sprong aan zijne kalven, hokkelingen en entcr- rieren kan medegeven, zullen ook deze tegen ongehoorde prijzen hun man vinden. Het Stamboek heeft nog een ander praktisch nuttige beleekenis dan om de hooge prijzen voor zijn fokvee te maken. Een landbouwer, die zich verbeeldde dat [zijn, vee, door 20 liters per dag te geven, het top¬ punt bereikt had, wat een koe geven kan, ziet lot zijne verbazing dat er koeien bestaan, (.die 30 liters geven en hoort bovendien ook, waar zulk vee te verkrijgen is. Een ander, die een uitmuntende stam bezit, maar eens frisch blóed er in wil bréngen, weet nu waar hij voor een stier terecht kan, zonder gevaar van in melk¬ eigenschappen achteruit te gaan. Ilij zal er wel aan moeten gelooven, eenige honderden guldens voor een stier te betalen, en zegt, in anno ^875 dit opstel lezertde: »ik zal nooit zoo gek zijn; maar ten tijde als liet stamboek gereed is en hij daarin te kust en te keur zal vinden, wat hii zoekt, zullen zijne denkbeelden ook jvel ver¬ anderd zijn. Hij zal niet alleen vragen: wat kost mij die stier?" maar ook: »hoeveel brengt! hij mij, door verbetering van mijn ras, op?" 'De Friesche Maatschappij van Landbouw zag zeer juist in, dat »het eigenbelang van den vee¬ houder de grootste prikkel is om goed vee te verkrijgen (Landbouw-Courant, 1874-, no. ), maar 'juist door de oprichting van een Stamboek wordt dat belang het meest bevorderd. Het is in liet belang van onzen boer, dat de Poolsche graaf hem t 600.» betaalt voor dezelfde koe, waarvoor hij van Cohen / 225.» ontving, maai de Pool zal' ze van Cohen koopen, zoolang tot dat hij in het Stamboek lezen kan, dat ze bij onzen boer te koop is. De arts, dien wij bij hem riepen, gaf weinig hoop op herstel en vreesde voor volslagen krankzinnigheid en die vrees werd maar al te spoedig bewaarheid, zoodat wij genoodzaakt waren hem- in een gesticht te doen opnemen, waar hij zoo verergerde, dat men hem ten laatsten liet dwangbuis moest aandoen, om hem te beletten de handen aan zich zelf te staan. Hij stierf gelukkig eenige maanden later, hetgeen ons verheugde, omdat er toch geen herstel mogelijk was. Deze treurige gebeurtenis rustte als een donkere schaduw op ons leven en stemde ons ernstiger, dan jongelieden gewoonlijk gestemd zijn. Vooral mijne vrouw trok het zich geducht aan en in oogenblikken dat zij zich onbespied waande, gat zij zich dikwerf geheel aan hare droefheid over. Het was haar een somber denkbeeld, dat haar vader, voor wien ze zooveel gele¬ den had en dien ze zoo gaarne op het rechte pad had willen terug brengen, tot zijn dood gebonden was geweest in de vreeselijke kluisters van den waanzin en haar liefderijk hart bloedde, als zij bedacht dat al hare goedhrid en al hare opofferingen hem niet hadden kunnen redden. Van tijd tot tijd, trachtte ik haar te troosten en maande haar aan, niet te zeer aan hare droefheid toe te geven, maar zij zeide, laat mij slechts uitweenen, Karei! als ik door tranen mijn hart heb verwarmd, zal het van zelf weder bedaren het is altijd zoo met mij, ik moet eerst mtschieien, dan her leeft van zelf mijn moed. Het schijnt wel, dat eene ramp zelden alleen komt, maar inden regel nog andere rampen met zich brengt, welke op hare beurt den armen sterveling t geluk en de rust rooven, die 't genoegen uitmaken van zijn 16 De ondervinding, die ik op dat punt opdeed, leerde mij zulks op overtuigende wijze, ja zij leerde mij de boosheid der menschen en de hatelijkheid van velen, met wie ik in aanraking kwam. i En ik kwam met velen in aanraking, want ik zocht weder eene nieuwe betrekking voor die welke ik bij de assurantiemaatsehappij verloren had, ot liever aan mijne zucht tot wraak had opgeofferd. Ik betron bij de groote kantoren en daaide, toen ik, overal een afwijzend antwoord ontving, tot de kleinere af: ten laatste zelfs beproefde ik het hij winkeliers maar nergens slaagde ik. Telkens kwam ik te huis met het gewoou „al weer niets." In de eerste weken had ik er minder onder te doen, maar zachtjes, aan verbitterden mij.die j afwijzigingen en langzamerhand begon ik den moed te verliezen. (Wordt vsrvolgi.)