Tekstweergave van EC_1873_02_02_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
(ortei vooi UW- LOS'- P gC' uiten. )udei Vierde Jaargang. NIEUWS- EN ZONDAG Dit blad verschijnt des WOENSDAGS en ZONDAGS. Abonnementsprijs roor S maanden ƒ 1.00. Franco per post p m . 1.20. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post¬ directeuren. Brieven franco aan den Uitgever A. Egmond. ADW7HT 2 FEBRUARI. De prij» der Adtkrtintiex Tan 1—6 regelt 80 «enten; roor eiken regel meer 10 centen. Vuor Dinsdags en Zaterdags middag 12 uur getier» me* ds Adrertentiën in te renden. Ingezonden stukken minstens één dag rroeger. _ De uitgever brengt in herinnering, dat men zich ten allen tijde op deze Courant kan abonneeren. Nieu¬ we abonnementen worden berekend van den datum van aanvang af. BEkENDIIlklIG. De Burgemeester der gemeente ENKHUIZEN, gelet op het 2de lid van art. 7 der wet van den 4 Juli 1850, tot regeling van het kiesregt en benoe¬ ming vsn afgevaardigden ter Eerste en Tweede kamer der Staten Generaal, noodigt de inwoners dezer ge¬ meente uit, om, zoo zij behalve in deze gemeente, ook elders in de Directe Belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 15 Februari 1873 door over¬ legging van de bij de wet gevorderde bewijsmiddelen te doen blijken. ENKHUIZEN, den 31 Januari 1873. De Burgemeester voornoemd, BRUIJN1S. Dc Wet op de Visscher{jcn. Verbeeld u, lezer! in het bezit te zijn van twee stukken land, die door eene sloot geene poldersloot maareene zoogenaamde scheidingsloot— zijn gescheiden- Die sloot is u bij het kadaster voor land toegemeten en gij betaalt er dezelfde grondlasten van als van uw land. Dat is zoo onbillijk niet, want zij is uw eigen¬ dom en gij kunt er dus mede handelen naar welgeval¬ len, mits de rechten van derden, indien die bestaan, in acht nemende. Gij kunt beproeven in die sloot aard¬ appelen of suikerbieten, meloenen of komkommers te telen; gij kunt ze ook bezigen voor de riet- ofbiezen- cnltuur of voor waterplanten tot mestbereiding, gij moogt haar vernauwen, verbreeden, uitdiepen of dem¬ pen, al naar verkiezing: wet en regt erkennen zeals uw eigendom en dat is onschendbaar, onvervreemdbaar, tenzij alleen met uwe toestemming. Nu ligt bet dan toch ook voor de hand, dat alles wat in die sloot groeit en leeft uw eigendom is, althans dat zoudt gij FEUILLETON. Nacht en Morsen, door PAUL. (Slot.) „Meent gij wat ge zegt?" vroeg Benning. „Stellig!" antwoorde de kapitein, „ik heb mijn be¬ komst van de zee en als gij mij eene betrekking wilt geven aan uwe fabriek, ben ik volkomen bereid om mijn laatste dagen op Java to slijten. Ik ken het land en de zeden en heb er vroeger dikwijls over ge¬ dacht om mij daar te vestigen." „Aangenomen!' riep Beuning verheugd. „Op die conditie, dat gij ons ginds gezelschap houdt, word ik suikerfabrikant en ga met u op reis." Dienovereenkomstig werd dan ook besloten en wer¬ den de noodige toebereidselen tot de reis gemaakt. De oude heer van Boekeren hoorde zeer nieuw op van het besluit van zijn bediende, maar gaf hem vol¬ komen gelijk en ook de vrienden en kennissen van Beuning vonden diens plannen uitmuntend. Kort vóór zijn vertrek werd Benning nog zeer ver¬ rast en verblijd door zijn chef, die hem in het bijzijn van kapiteiu Hamstra volkomen zuiverde van den blaam, vroeger op zijne eerlijkheid geworpen. De oude man had tot zijn diep leedwezen zijn zoon opheeter- daad betrapt, op het oogenblik dat de veelbelovende jongenheer zich onbespied wanende, eene lating be¬ werkstelligde op de kas van papa. De goede oude meenen. Voor 't grootste gedeelte is zulks dan ook het geval. Gij moogt uwe aardappelen en suikerbie¬ ten, uwe meloenen en komkommers, uw riet en uwe biezen, uwe waterplanten met de daaraan klevende in- sekten, alles moogt gij oogsten en u toeeigenen, alles, behalve de visch, die in die sloot het levenjheeft ont¬ vangen of er in leeft. Vraagt gij nu, lezer! wiens die visch is, dan kunnen wij voor ons niets anders ant¬ woorden dan: die visch is uw eigendom, zoowel als al het andere dat in uwe sloot groeit of leeft, maar dat baat u niet, want de staat eigent zich de visch toe en deze it sterker dan gij. De trek om de visch te bezitten, of om over de visch en het visschen den baas te spelen, heeft den staat verleid om onbil¬ lijk te zijn, om een greep te doen in het eigendoms¬ recht en zelfs schennis te plegen aan eene zaak, die te besehermen een zijner heiligste plichten is. Of zou het geen schennis van het eigendomsrecht moeten heeten, als de staat voor eenige guldens feitelijk uw eigendom aan anderen verkoopt, in den vorm van het afgeven eener viicli-akte? Maar ik hoor daar eene stem opgaan, die zegt: de staat vergrijpt zich aan uw eigendom niet, want gij moogt uwen visch voor u behonden, mits gij uwe sloot afdamt of door middel van rasterwerk van het overige water afscheidt." Goed gezegd, maar, dat overige water, is dat staatseigendom ? Het lykt er immers niet naar! Dat overige water is polderwater, gemeenschappelijk goed dus, waarover het bestuur van het waterschap het beheer uitoefent. Dat bestuur en dat bestuur alleen is rechtens bevoegd, om op het vis¬ schen in dat water bepalingen vast te stellen en te doen eerbiedigen. De staat mag zich alleen bemoei¬ en met de visseberij in water dat aan het domein behoort,— daar is hij eigenaar of beheerder, niet in eenen had hem geducht doorgehaald en op zijn bede om vergiffenis, voor ditmaal vergeving beloofd onder beding, dat hij eerlijk moest bekennen of bij de bank¬ noten, gevonden in Bennings lessenaar, daar al of niet had ingelegd. Met beschaamde kaken had de zoon zijne schuld be¬ leden, en de oude heer was oprecht en ferm genoeg om zijn bediende in zijn eer te herstellen. Beuning's vreugdo hierover was buitengewoon groot; want het had hem steeds gehinderd, dat dit punt nog immer zonder opheldering was gebleven. Toen eindelijk de ure des afscheids sloeg, was het verbazend om te zien hoe vele vrienden zich aan¬ meldden om van de jongelui afscheid te nemen. De klank van het geld had ook hier, zoo als overal in de wereld, als met een tooverstaf, uit lieden, die anders omtrent den persoon van Beuning zeer onver¬ schillig waren, vrienden gemaakt. Ook Beuning's oom, die in al dien tijd zich aan zijn neef niets had laten gelegen liggen, betoonde zich zeer belangstellend, en noodde zeifs de jongelui op een afscheidspartijtje, waarop al de vroegere veten afgedronken, en nieuwe banden van vriendschap aan¬ geknoopt werden. Zoo gaat het in de wereld! Als men arm is en het noodlot den mensch vervolgt, dan verdwijnen de vrien¬ den als sneeuw voor de zon; maar komt men tot eere en aanzien en schikt het goed gelnk den sterveling polder, daar behoort het water zoowel tot de particu¬ liere eigendommen, als de grond er toe behoort en bij¬ gevolg behooren er ook toe de revenuen, die het af¬ werpt. Is het den staat om de inkomsten, die de visch- akten afwerpen, te doen en niet om het beheer over den visch en het visschen,— tot het innen van die inkomsten staat een andere, een veel betere weg open. De Staat belaste het bedrijf van visschcr, even als dat van vischverkooper, zoolang als de patentwet in wezen is, bij 't middel van 't patent, wanneer zij eenmaal gevallen en opgeruimd is op eene wijze, dan best pas¬ sende, maar bemoeie zich voorts met den visch en het visschen niet, of strekke zijne bemoeiingen in deze al¬ thans niet verder uit, dan tot het water dat domein¬ goed is. Daarin kan hij gebieden en verbieden, da¬ tums uitschrijven en aangeven van beginnen en ein¬ digen, inventarissen opmaken van geoorloofde en niet geoorloofde vischtuigen, boeten bedreigen en kerker¬ straf, in onze polders late hij ons zelf het beheer voeren over hetgeen ons eigendom is en daartoe moet en zal eenmaal ook de visch behooren. Wat mag wel de oorzaak zijn, dat de Staat met zoo angstvallige zorg de visch in bescherming neemt en het visschen regelt ? Bekleedt de visch, die in de pol der en scheidingsslooten zwemt, dan eene zoo voor¬ name plaats in de middelen tot volksvoeding? Zeker is hij als zoodanig en ook als handelsartikel niet te versmaden, maar 't kan en zal toch dc oorzaak niet zijn van de bestaande wettelijke regeling betrekkelijk het visschen, want dan moest de staat zich ook be¬ moeien met het aanfokken van vee en dc cultuur van aardappelen, erwten en andere voedingsmiddelen. De oorzaak moet dus wel eene andere zijr. en wij gelooven niet ver mis te tasten, wanneer wij vooron- geld en goederen toe, dan haasten zich ue menscheu om den gelukkige te bewierooken en hem hunne toe¬ genegenheid aan te bieden. Beuning en diens vrouw, hoewel volkomen overtuigd, dat niet hun persoon, maar integendeel het hun ten deel gevallen vermogen, dezen ommekeer van zaken teweeg bracht, waren nobel genoeg om daarvan niets te laten blijken, en geene bittere toespelingen daarover te maken. Zij drukten allen, die hun geluk wenschten, hartelijk de hand en gnnden ieder een goed woord. De reis naar Java was zeer voorspoedig, en daar zc bij hunne aankomst hunne belangen op de beste wijzo behartigd vonden, besloten ze hun plan om zich in de kolonie te vestigen ten uitvoer te brengen, en verder op het schoone eiland te blijven wonen. Het beviel er hun uitmuntend en zij leerden zich al spoedig naar de nieuwe levenswijze schikken. Kapitein Hamstra hielp Beuning getrouw in zijne fa¬ briek en kreeg er een aandeel in. De oude zeeman woonde op de plautage in een net voor hem gebouwd huis; maar ieder uur dat hij vrij had, bracht hij als vriend des huizes in de woning van de jongelieden door, waar hij dan altijd met Beuning's zoontje ra¬ votte en speelde. -- Het was een genot in de woning van den nieuwen suikerfabrikaut te vertoeven en eenige uren aan zijn gezelligen disch door te brongon ; want er woonde liefde en vrede, en immer kon men verzekerd zijn er vergenoegde gezichten aan te treffen.