Tekstweergave van EC_1873_01_08_0001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No.
3.
Vierde
Jaargang.
1873.
i:\KIII
I/l
lt
COURANT
NIEUWS-
IN
WOENSDAG
Dit
blad
verschijnt
des
WOENSDAGS
en
ZONDAGS.
Abonnementsprijs
voor
3
maanden
ƒ1.00.
1
20
Franco
per
post
„
„
»
*
Men
abonneert
zich
bij
alle
Boekhandelaren
en
Post
directeuren.
Brieven
franco
aan
den
Uitgever
A.
Egmond
ADVERTENTIEBLAD
8
JANUARI.
De
prijs
der
Advketentif.n
vin
1—6
regels
is
00
eenten;
voor
eiken
regel
meer
10
eenten.
\66r
Dinsdags
en
Zaterdags
middag
12
uur
gelieve
men
de
Advertentiën
in
te
zenden.
Ingezonden
stukken
minstens
één
dag
vroeger.
Bckenilniaking.
De
Burgemeester
der
Gemeente
Enkhiiizen
brengt
ter
kennisse
van
alle
belanghebbenden
dat
door
den
Minister
van
binnenlandsche
zaken
bij
beschikking
van
den
4den
December
jl.
is
bepaald,
dat
de
jaarletter
zoowel
bij
den
IJk
als
bij
den
Herijk
der
maten
ge-
wigten
en
weegwerktuigen
gedurende
het
jaar
18
Gi
te
bezigen,
zal
zijn
de
letter
Ë
in
den
gewonen
druk-
vorm
schuin
gesteld,
en
dat
het
merk
van
het
kantooi
waar
de
eerste
stempeling
heeft
plaats
gevonden,
voor
het
IJkkantoor
Hoorn
is
11
(elf).
Enkhtjizeït,
7
Januari
1873.
De
Burgemeester,
Bruiinte'
kennisgeving
Het
Bestnnr
der
Banne
van
ENKHUIZEN
en
WEST-
EINDE
brengt
ter
kennisse
van
de
Ingelanden,
dat
van
heden
af
gedurende
14
dagen
op
de
Gemeente-
Secretarie
ter
visie
zijn
nedergelegd
:
1.
de
rekening
der
Banne
over
1872
en
de
Begioo-
ting
voor
1873.
2.
de
Lijsten
van
Stemgeregtigden
en
van
voor
het
bestuur
verkiesbare
Ingelanden
voor
1873.
ENKHUIZEN,
den
7
Jauuarij
1873.
De
Secretaris
van
voornoemd
Banbestuur,
IV.
K.akcniiiaii
Het
Vnti
Schoolwetverbond
II.
de
neutkale
Volksschool.
Wij
zochten
tot
hiertoe
in
het
licht
te
stellen,
hoe
ongegrond
en
onredelijk
de
bedenkingen
zijn,
die
te¬
gen
de
schoolwet
van
1857
uit
een
geldelijk
oogpunt
gemaakt
worden.
Ook
het
weinige
dat,
tot
onder¬
steuning
dier
bedenkingen,
in
het
laatst
voorgaand
No.
dezer
Courant
door
een
onzer
tegenstanders
werd
aan¬
gevoerd,
was,
zooals
onze
lezers
aanstonds
zullen
er¬
kend
hebben,
meer
geschikt
om
ons
in
ons
gevoelen
te
versterken,
dan
om
ons
van
dwaling
te
overtuigen.
—*
FEUILLETON.
Vacht
en
Morgen,
door
PAUL.
XI.
Des
anderen
daags
kwam
hij
met
opzet
laat
op
het
kantoor,
voorgevende
niet
al
te
wel
te
zijn,
en
kon
nauwlijks
zijne
vreugde
bedwingen,
toen
hij
zijn.
va¬
der
blijkbaar
zeer
slecht
gemutst
in
zijn
lessenaar
zag
zoeken
naar
iets
dat
hij
miste.
Wat
dat
iels
was,
wist
Karei
maar
al
te
goed.
De
oude
heer
zocht
natuurlijk
te
vergeefs
en
zag
er
alles
behalve
vroolijk
uit.
Hij
zei
echter
niets;
maar
toen
Beuning
des
middags
naar
huis
ging,
riep
hij
zijn
zoon
en
deelde
dezen
mede,
dat
hij
van
tijd
tot
tijd
geld
nit
zijn
lessenaar
miste.
«•Geld
missen
?"
vroeg
deze
met
meesterlijk
geveinsde
verbazing.
—
«Ja,"
antwoordde
de
oude
heer.
«Ik
heb
't
mij
vroeger
zoo
nu
en
dan
wel
eens
verbeeld,
maar
er
minder
op
gelet.
Den
laatsten
tijd
echter
gebeurde
het
vaker
en
werden
de
sommen
grooter;
begrijpt
gij
er
iets
van?"
Karei
schudde
het
hoofd,
en
zeide
nog
altijd
met
bevreemding
in
gijn
stem
over
het
plaats
gehad
heb¬
bende
:
«'Neen,
hier
komt
niemand
dan
vertrouwd
personeel.
Het
kantoor
staat
zelden
alleen;
maar
—
ik
weet
het
niet
—
ik
kan
er
geen
idéé
aan
vast-
knoopen."—.
»'t
Is
intusschen
vrij
onpleizierig,"
prut-
Wanneer
toch
een
ijverig
kampioen
voor
het
bijzon¬
der
onderwijs,
als
de
heer
N.
S.,
op
onze
beschouwin¬
gen
niets
anders
heeft
te
antwoorden,
dan
hetgeen
in
zijn
artikeltje
te
lezen
staat,
dan
behoeven
wij
waar¬
lijk
van
geene
aanmatiging
verdacht
te
worden,
als
wij
beweren,
dat
daartegen
inderdaad
niet
veel
valt
in
te
brengen.
En
kunnen
wij,
ons
in
zijnen
toestand
verplaatsende,
ook
al
begrijpen,
dat
hij
liever
geen
tegenwerpingen
gemaakt
zag,
waardoor
een
hem
min¬
der
aangename
staat
van
zaken
bestendigd
wordt,
hij
zal
toch,
naar
wij
vertrouwen,
billijkheidsgevoel
ge¬
noeg
hebben,
om
't
ons
niet
euvel
te
duiden,
dat
wij
ons
ook
door
zulk
een
argument
niet
van
het
ver¬
dedigen
van
ons
standpunt
laten
terughonden.
Terwijl
wij
echter
van
zijne
zijde
een
wat
krach¬
tiger
optreden
tot
handhaving
van
de
zoo
los
weg
door
hem
gedane
aanklacht
tegemoet
blijven
zien,
volbrengen
wij
slechts
hetgeen
wij
ons
tot
taak
heb¬
ben
gesteld,
door
hier
ter
plaatse
ook
een
enkel
woord
over
het
bij
deze
gelegenheid
weer
zoo
heftig
aan¬
gevochten
neutrale
karakter
der
volksschool
in
het
midden
te
brengen.
Wij
zeggen:
een
enkel
woord,
want
het
spreekt
toch
wel
van
zelf,
dat
voor
eene
meer
opzettelijke
en
grondige
behandeling
dezer
zoo
belangrijke
zaak
de
ruimte
ons
hier
ontbreekt.
Zij
't
ons
daarom
slechts
vergund,
hetgeen
ons,
naar
aan-
j
leiding
van
het
jongst
voorgevallene
op
't
harte
ligt,
samen
te
vatten
onder
de
navolgende
opmerkingen.
I.
De
wijze,
waarop
men,
gelijk
meermalen
vroeger,
zoo
ook
nu
weder
tegen
de
neutrale
volksschool
is
te
velde
getrokken,
is
beneden
alle
kritiek,
is
inder
daad
niet
van
eene
laagheid
vrij
te
pleiten,
waarvoor
rechtschapen
lieden
zich
behoorden
te
schamen.
Dat
de
voorstanders
van
het
bijzonder
onderwijs
bezwaar
hebben
tegen
de
[neutraliteit
der
openbare
school
op
telde
de
oude.
—
«Dat
is
het
zeker,"
beaamde
de
zoon.
,
,
,
,
De
oude
heer
wreef
zich
een
paar
keer
over
het
voorhoofd,
wat
hij
altijd
deed
als
hij
zijn
meening
omtrent
het
een
ot
ander
wenschte
uit
te
brengen,
en
zeide
toen
vragender
wijze:
«Beuning
zal
toch
wel
eerlijk
zijn?"
Karei
haalde
veelbeteekenend
de
schouders
op,
en
zweeg.
.
..
.
.
,
,
Als
iemand
in
zoodanig
geval
zwijgt,
beteekent
dit
gewoonlijk
niet
veel
goeds.
De
oude
heer
nam
het
ten
minste
zoo
op,
en
hernam:
«Zou
hij
niet
al
te
zuiver
wezen?"
«Ja
pa,
dat
is
moeielijk
voor
mij
om
te
beslissen.
Ik
beschuldig
niet
gaarne
iemand
van
zoo
iets,
'tis
een
kritiek
geval,
dat
is
zeker,
en
iemand
moet
het
gedaan
hebben,
maar
om
nu
Beuning
voor
den
dader
te
houden,
mag
ik
niet
doen.
Wel
weet
ik,
dat
hij
op
een
grooten
en
ruimen
voet
leeft,
veel
menschen
ziet
en
dikwijls
uitgaat,
maar
dit
bewijst
nog
niet,
dat
hij
oneerlijk
is.
Je
hebt
van
die
lui,
die
s
mid¬
dags
bijna
niet
eten
en
in
huis
armoe
lijden,
alleen,
om
maar
bij
anderen
en
op
feesten
en
partijen
als
nummer
een
te
kunnen
schitteren."
—
«Hoe
komen
wij
er
achter?"
—
«Dat
weet
ik
niet.
Zoo
iets
gaat
niet
gemakkelijk.
Mist
u
veel?"
«Veel.
Ja,
—•
ongeveer
tachtig
gulden
aan
bankpapier
en
geld,
—
«De
nommers
heeft
u
zeker
niet
genoteerd
?
leerstellig-godsdienstig
gebied,
is
het
gevolg
eener
zienswijze,
die
wij
gaarne
wenschen
te
eerbiedigen,
ook
ofschoon
wij
haar
niet
deelen.
In
plaats
echter
van
zich
tot
eene
verwijzing
naar
dat
bezwaar
te
be¬
palen,
wat
doen
zij?
Wetende,
welk
een
indruk
zij
daardoor
op
eene
onkundige
massa
maken,
ontzien
zij
zich
niet,
het
openbaar
onderwijs
voor
ongodsdienstig,
ja
goddeloos,
en
hen
die
't
geven
voor
niets
meer
of
minder
dan
godloochenaars
uit
te
maken.
Oneerlijkei
praktijk
laat
zich
gewis
bezwaarlijk
uitdenken.
Wij
hebben
hier
niet
alleen
met
eene
door
niets
gestaafde
beschuldiging
te
doen,
maar
ook
met
eene
handelwijze,
die,
om
haar
venijnig
karakter,
met
recht
uit
den
booze
mag
heeten,
en
waarvoor
wij
voor
ons
dan
ook
verklaren
niets
dan
diepe
verachting
te
gevoelen.
Wij
zullen
er
ons
dan
ook
wel
voor
wachten,
in
eene
zaak
als
deze
gelijk
met
gelijk
te
beantwoorden.
Wij
zullen
tegen
de
zoo
roekelooze
beschuldiging
van
god-
looehening
die
van
huichelarij
en
godsdienstig
fari-
zéisme
niet
overstellen.
Wij
hebben
te
veel
achting
voor
ons
zeiven
en
voor
de
zaak
die
wij
dienen,
om
van
zulke
vergiftigde
wapens
gebruik
te
maken.
Slechts
dit
wenschen
wij
hier
met
allen
nadruk
te
verkla¬
ren,
dat
wij
onze
tegenstanders
voortaan
waarschuwen
om
niet
op
dit
punt
terug
te
komen,
anders
dan
om
te
belijden,
dat
zij,
een
hoogst
aebtenswaardigen
stand
een
onverdienden
smet
aanwrijvende,
op
ergerlijke
wijze
gezondigd
hebben.
Storen
zij
zich
aan
die
waarschu¬
wing
niet
en
gaan
zij,
in
blinde
partijwoede,
voort
met
lasteren,
welnu
dan
treffe
hen
ook
de
welverdiende
straf
voor
hun
meer
dan
leugenachtig
bedrijf,
eerst
in
hnnne
eigen
consciëntie
en
vervolgens
ook
in
het
oor¬
deel
eener
maatschappij,
waaruit,
Goddank!
nog
mei
alle
gevoel
voor
recht
en
waarheid
geweken
is.
(Vervolg
en
slot
in
een
volgend
Nr.)
—
«Jawel,
toevallig
wel,
maar
wat
geeft
dat?
—
«Neen,
dat
is
zoo,
het
blijft
daarom
even
moeielijk.
Als
toevallig
deed
Karei
nu
den
lessenaar
van
Beu¬
ning
open
en
schoof
de
zich
daarin
bevindende
pa¬
pieren
heen
en
weer.
_
.
...
..
De
oude
heer
zag
dit,
en
merkte
op
dat
hij
die
moeite
wel
kon
sparen,
want
dat,
in
geval
Beuning
den
diefstal
gepleegd
had,
hij
het
geroofde
wel
m
veiligheid
zou
hebben
gebracht.
«U
heeft
gelijk,"
opperde
Karei,
«m^ar
t
zou
kun¬
nen
zijn,
dat
hij
overvallen
was
geworden
en
't
hier
voorshands
geborgen
had."
....
De
oude
heer
knikte,
en
kwam
nu
mede
bij
den
lessenaar,
waarin
beide
aldra
druk
aan
het
zoeken
waren
en
terwijl
Karei
er
voor
zorgde
dat
zijn
vader,
na
eenige
vergeefsche
moeite
een
notitieboekje
in
handen
kreeg,
waarin
hij
een
bankbilletje
van
veertig
en
een
van
vijf-en-twintig
gulden
verborgen
had.
Zoodra
de
oude
'heer
de
bankjes
zag,
riep
hij
min
of
meer
ont¬
roerd
uit:
«Waarachtig,
dat
zijn
ze1"—*Wat
vader
?
riep
Karei,
zich
onthutst
aanstellende.
—
«Dat
is
mijn
bankpapier!"
vervolgde
de
oude
heer
«Wel,
wel.
wie
zou
dat
ooit
gedacht
hebben
!"
Hij
vergeleek
nu
de
nummers
met
zijn
notitie,
en
ze
eensluidend
vin¬
dende,
schudde
hij
bedroefd
het
hoofd
en
herhaalde
nog
eens:
«Wel,
wel!"
{Wordt
vervolgd.)