Tekstweergave van EC_1856_02_02_0001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
S°. 5. (Derde Jaargang.) 1856. I VOOR DE STAD li i Dit Blad verschijnt iedercn Xttfiir (IsiSg* Abonnementsprijs Gent per 3 maanden, franco per Post OO Gent. Afzonderlijke nom- k mers kosten flO Cent. Zaturdag 2 Februarij. De prijs der Advertentien is: van' 1 6 regels ï Gent; iedere regel meer ÏO Gent, behalve 3a Gents Zegelregt voor iedere plaatsing. Men abonneert zich voor niet minder dan 3 maanden. Belangrijkheid van de opheffing van de belemmeringen op de vrije uitoefe¬ ning van de Haringvissche- rij in ENGELAND. ——nu— ln het verslag van Professor Bleekrode over de tentoon- •telling van nijverheid te Parijs, leest men het volgende over de Haringvisschcrij: De Kritsche haringvisschcrij geeft een voorbeeld van ont¬ wikkeling en vooruitgang, nadat het gouvernement zijne beschermende hand terug getrokken, maar gelijktijdig ook al de belemmeringen in de vrije uitoefening van het bedrijf opgeheven heeft. De uilkomsten van 1830 af, toen de pre- mién, de voorschriften en het toezigt van hooger gezag vervielen, kunnen in cijfers worden aangewezen; in drie- en twintig jaren tijds is de opbrengst der visscherij en ook de uitvoer van gezouten haring meer dan verdubbeld. Britsche haringvisschcrij van 1830. 1840 1833. Aantal tonnen .... 329,537 345,943 778,040 Uitvoer daarvan . . . 181,634 232,522 542,650 Het is dus ook nog duidelijk, dat de uitvoer van haring uit (Jroot-Britannie in 1853 meer bedroeg dan de geheele vangst van 1830. Eene droevige tegenstelling geeft onze groote of zoutharingvisscherij; in hetzelfde tijdvak is, in weerwil van premiën en monopolie-maatregelen, de vissche¬ rij nagenoeg met de helft verminderd. In 1850 bezaten wij 173 buizen, die 4329 lasten of 60,606 tonnen aanvoerden- in 1835 92 buizen, die 2284 lasten of 31,976 tonnen ople¬ verden; in 1835 nog minder, namelijk 81 buizen, aanvoe¬ rende 206 4 lasten of 28,654 tonnen. Bovenstaande cijfers leereu ons onwederlegbaar, wat er dus van den roem van » Holland's zeebanket" op de Europesche markt overgeble¬ ven is, of liever hoe de smaak der vreemde consumenten veranderd is en door den prijs beheerscht wordt. Men ver- Iicze daarenboven niet uit het oog eene opmerking van de Britsche commissie voor de visscherijen: •> dat de wijze, namelijk, waarop de Hollanders hunne haring bereiden , wel een voorbijgaand artikel van weelde voor de tafel kan opleveren, maar niet in staat is, dat onvergankelijk han¬ delsartikel voort te brengen, dat door de kooplieden van Groot-Brittannie en door die van het vaste land wordt ge¬ vraagd (I). Zoo hebben dan de Schotten en Nooren op de buitenlandsche markten een toenemend debiet voor een goedkoop volksvocdsel verkregen, terwijl de Nederlanders voor hunne lekkernij allengs minder aftrek vinden (2). Zoo (X) Zie hot Verslag over de Zeevisscherijen, p. 74. (2) De invoer van Hollandschcn haring te Stettin is van 4505 is onze «groote visscherij" een gewonen tak of een gedeelte van de haringvisscherij geworden, want de sleurharingvis- scherij in hare voortgaande ontwikkeling (5) en de panha- ringvisscherij der Zuiderzee staan bij haar niet ten achte¬ ren; het zijn drie afdeelingen van dezelfde nijverheid, wel¬ ke op verschillende tijdstippen van het jaar worden uitge¬ oefend, en dan telkens eene andere toebereiding of bestem¬ ming tot grondslag nemen. Door den productiven arbeid, welke daaraan verbonden is, en door de massa dierlijk voedsel, die aan de wateren ontwoekerd wordt, zal de ha¬ ringvisscherij in haar geheel genomen steeds een weldadi- gen invloed op de algemeene welvaart kunnen uitoefenen. Wanneer men de vangst van de groote, de steur, en de Zuiderzeeharing gedurende de laatste twintig jaren zarnen- telt, dan verkrijgt men een merkwaardig jaarlijks midden- getal van vijftig millioen stuks, dat slechts drie malen ge¬ durende dat tijdvak beneden de veertig gedaald, doch tien malen tot en boven de zestig millioen geklommen is (4); gedurende de laatste zes jaren was het middengetal 53 mil¬ lioen stuks. Zelden was het aandeel der zoutharingvissche¬ rij meer dan de helft, in de laatste jaren steeds minder dan de helft en aan de andere takken tamelijk nabijko¬ mende, zoodat in 1852 zelfs elk voor een derde bijna van de geheele vangst aanbragt. Het zal dus moeijelijk zijn, om op het oogenblik bij ons aan den eenen tak eene be¬ paalde meerderheid van productie boven den anderen toe te kennen; de beslissing daartoe is voor de toekomst weg¬ gelegd, wanneer deze visscherijen, in de uitoefening vrij van alle banden en steunende op eigene krachten, op de wereldmarkten zullen verschijnen, déar zal men het beste onderrigt worden hoe en wanneer de visch tot handelspro¬ duct moet toebereid worden en welke middelen daarvan de voordceligste zijn. Het behoeft geen betoog dat de binnen- iandsche consumlie alleen aan deze visscherijen geene hoo- gere ontwikkeling geven kan; immers die consumlie aan de bevolking evenredig, zal steeds binnen naauwe grenzen als om een standvastig middelpunt, heen en weer slinge¬ ren. De haringvisscherij (toen het voorgeslacht haar «eene der principaalste mijnen van welvaren noemde) steunde op ton in 1830 verminderd op 568 in 1852, terwijl de Engelsche ge¬ klommen is van 33,866 op 116,538. (3) In 1830 werden daarvoor te Scheveningen, Katwijk en Noord- wijk gebezigd 51 schuiten; in 1853 118 schuiten, waarvan 77 te Scheveningen te huis behooren. De vangst is gaandeweg tot het zesvoudige opgeklommen. Onder deze haringvisscherij is het rooken tot hokking mede begrepen. Het volledig model eener schuit, op 1/20 der natuurlijke grootte, metnetten, enz., was op de Tfinlopnst, ingezonden door de Heeren R. en 11. Varlcevisser te Schevening/ijv- (4) Do belangrijke tafel VI in het verslag over de zeevisscherijen: ■êsfftei-'. ' k