Tekstweergave van EC_1855_01_06_0003
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
—
Men
berigt
ons
uit
Wieringen,
dat
bij
de
laatste
stemming
over
een
lid
voor
de
Staten
van
Noord-Holl.
de
stembus
met
ongeveer
60
Wieringer
stemmen
ongeopend
is
teruggekomen,
't
geen
natuurlijk
een
belangrijken
in¬
vloed
heeft
uitgeoefepd
op
den
uitslag
der
stemming
,
die
nu
niet
geldt
als
bet
bewijs
van
het
verlangen
der
kie¬
zers
in
het
distrikt
Schagcn.
De
reden
van
het
niet-openen
dier
bus
wordt
opgegeven
als
daarin
gelegen,
dat
die
te
laat
zou
zijn
ontvangen.
Te
negen
uur
was
de
bestemde
lijd
en
te
half
twaalf
schijnt
de
bus
te
zijn
aangekomen.
Men
moet
veronder¬
stellen,
dat
de
bepalingen
dienaangaande,
de
Commissie
met
het
openen
der
stembussen
belast,
belet
heeft
om
den
exceptionelen
toestand
waarin
zich
een
eiland
be¬
vindt
in
overweging
te
nemen,
hoezeer
dit
den
berigt-
gever
voorkomt
allezins
billijk
te
zijn-
(4.
W-)
HOORN.
4
Jan.
De
nacht
tusschen
een
en
twee
Janu-
arij
werd
door
yelc
burgers
dezer
stad
in
angstige
span¬
ning
doorgebragt.
Sedert
een
paar
dagen
had
een'
hevige
Noordenwind
het
water
buitengewoon
doen
rijzen,
zoodat
men
van
oogenblik
tot
oogenblik
vreesde,
dat
het
zich
boven
den
Dijk
zoude
verheffen.
liet
bestuur
had
reeds
alle
mogelijke
voorzorgen
genomen,
daar
het
water
sedert
1825
zoo
hoog
niet
gestegen
was.
Gelukkig
is
thans
alle
gevaar
geweken.
—
Mogt
de
talrijke
opkomst
in
het
vorige
jaar
blijken
geven
van
de
hooge
belangstelling
in
de
zaak
tot
afschaf-
.
ling
van
sterken
drank,
niet
minder
talrijk
was
de
schare,
welke
heden,
avond,
de
eerste
vergadering
in
1855
bij¬
woonde.-
Nadat
de
Heer
van
Oorde
met
een
korte
doch
gepaste
aanspraak
de
vergadering
geopend
had,
nam
de
■
Heer
van
der
Hoeven
het
woord
en
schetste
ons
twee
-
huisselijke
tafereelen,
die
met
belangstelling
en
genoegen
werden
aangehoord.
De
Heer
Boon,
predikant
te
Berk¬
hout
,
hield
hierop
eene
redevoering,
waarin
hij
kracht¬
dadig
aandrong
om
deel
te
nemen
aan
een
genootschap,
waarvan
men
de
weldadigste
gevolgen
voor
zich
en
voor
anderen
verwachten
mag
De
Heer
Korver
besloot
deze
vergadering
met
eene
bijdrage
hem
door
een'
geneesheer
welwillend
afgestaan.
Mogt
deze
bijeenkomst
niet
alleen
een
genoegelijken
avond
hebben
verschaft,
maar
ook
het
aantal
der
leden
vermeerderen.
INGEZONDEN.
Armenzorg.
Tot
de
onderwerpen,
waarover
in
den
laatsten
tijd
veel
is
en
wordt
gedacht,
gesproken
en
geschreven,
behoort
ook
zeker
de
zaak
der
Armen.
En
geen
won¬
der
!
De
stem
der
mcnschclijkheid,
het
belang
der
maatschappij
en
de
geest
van
het
Christendom
vorderen
die
belangstelling.
Het
is
dan
ook
niet
gebleven
bij
denken
en
spreken.
Een
Minister
mag
zeggen:
wacht
op
mijne
daden,
de
menschenvricnd
kan
zeggen,
komt
en
ziet.
Ja,
veel
wordt
er
gedaan
voor
de
armen.
Zelf
het
woord
Philanthropic
kan
ons
daarvan
overtui¬
gen.
Of
wie
denkt
daarbij
niet
aan
alles,
wat
gedaan
wordt
in
het
belang
van
behoeftigen
en
ongelukkigen
?
En
zoo
kan
het
schijnen,
als
had
de
menschenliefde
(philanthropic)
geen
andere
laak,
dan
te
werken
voor
armen
en
behoeftigen.
Waarlijk,
onze
tijd
kan
niet
beschuldigd
worden
de
armen
te
vergeten.
Maar
nu
er
zooveel
gedaan
wordt,
is
de
vraag:
wordt
er
ook
te
veel
gedaan
?
of
is
er
iemand,
die
denkt
dat
er
voor
do
armen
niet
te
veel
gedaan
kan
worden,
wij
willen
zijn
gevoel
wel
sparen
,
en
doen
dan
de
vraag:
wordt
er
ook
te
weinig
gedaan
?
Ons
oogmerk
toch
'is
niet,
te
onderzoeken
,
hoe
veel
of
hoe
weinig
er
gedaan
wordt;
maar
of
hetgeen
gedaan,
wordt
voldoende
is
ter
bereiking
van
het
voorgestelde
doel,
W
aarin
bestaat
de
armenzorg
?
liet
woord
kan
het
ons
leeren;
zij
is
zorg
voor
armen.
En
wie
zijn
ar¬
men
?
Men
zegt,
zij
die
niet
hebben
om
te
voorzien
in
hunne
behoeften.
M
ij
willen
deze
bepaling
laten
gelden
;
maar
volgt
daaruit,
dat
deze
de
voorwerpen
zijn
van
de
armenzorg
?
Moet
dan
de
mensch
,
die
daartoe
in
staat
is,
niet
voor
zich
zeiven
zorgen?
Is
het
daarom
niet,
dat
ouders
hunne
kinderen
verzorgen,
zoolang
zij
hulpbehoeftig
zijn
5
maar
hen
ook
doen
lee¬
ren
wat
noodig
en
nuttig
is,
om
naderhand
in
hunne
behoeften
te
kunnen
voorzien.
Zal
dan
de
armenzorg
hare
taak
vervullen
,
zij
moet
'
zich
bepalen
tot
hen,
die
door
weilige
redenen
buiten
staat
zijn,
hun
brood
te
verdienen:
en
anderen
die
kunnen
werkzaam
zijn,
moeien
worden
uitgesloten
,
en
moeten
leeren
voor
zich
zelve
te
zorgen.
Bedrieg
ik
mij
niet,
dit
wil
menigeen
niet
leeren,
en
door
alles,
wat
er
voor
armen
gedaan
wordt,
wordt
het
denkbeeld
meer
en
meer
heerschend,
er
wordt
voor
ons
gezorgd;
en
waar
men
zoo
denkt,
zal
men
weinig
denken
om
voor
zich
zclven
te
zorgen.
Denken
wij
maar
eens
aan
Jan
LrcHTiiAKT
!
Opgegroeid
in
behoeftige
omstandighe¬
den
is
hij
tot
jaren
gekomen
,
waarin
zijn
gevoel
voor
de
schoonen
begint
te
spreken.
Zijn
oog
valt
op
Trijn¬
tje
Voï.moed.
Spoedig
is
de
verklaring
gedaan,
en
de
sperata
laat
niet
lang
wachten
op
antwoord.
Zij
be¬
ginnen
eene
eerlijke
vrijaadje.
Nu
en
dan
spreekt
men
van
trouwen
:
de
lijden
zijn
wel
slecht
om
eene
huis¬
houding
te
beginnen,
maar
de
liefde
overwint
alles.
Men
wijst
elkander
op
werkverschaffing,
op
de
brood-
vaders,
op
de
warme
spijs-uitdeeliog,
op
de
bewaar-,
armen-
en
naai-school,
en
wat
niet
al.
Bij
zoovele
uit¬
ziften
is
de
toekomst
niet
donker.
De
liefdevlam
wordt
grooter
;
en
al
spoedig
hooren
wij
hen
op
hunne
wijze
zingen.
Waer
wert
oprechter
trou
Dan
tusschen
man
en
vrou
Ter
werelt
oit
gevonden
?
Twee
,
zielen
gloènde
aan
een
gesmeet
Of
vast
gcschakelt
en
verbonden
In
lief
en
leed.
Alleen
het
burgerlijk
contract
ontbreekt
nog;
maar
ook
spoedig
is
die
zaak
in
orde
;
en
de
maatschappij
is
verrijkt
met
een
huisgezin.
Alras
wordt
het
huisgezin
verrijkt
met
kinderen,
en
niet
lang
duurt
het
of
de
fondsen,
waarop
men
gerekend
heeft,
worden
aange¬
sproken.
Zoude
nu
de
Philanthropic
haar
doel
hebben
bereikt.'
Het
is
moeijelijk
te
denken.
Haar
doel
zal
toch
wel
zijn,
om
den
mensch
zoo
nuttig
mogelijk
voor
zich
zeiven
en
voor
anderen
te
doen
leven;
maar
het
ver¬
kregen
huisgezin
kent
voor
zich
zeiven
geen
genoegen
,
en
is
voor
de
maatschappij
een
bezwaar.
Zouden
wij
nu
niet
mogen
vreezen
,
dat
er
te
veel
of
te
weinig
gedaan
wordt,
namelijk
in
zooverre
als
hclgeen
gedaan
wordt,
aanleiding
kan
geven
,
dat
het
pauperisme
eer
toe-
dan
afneemt.
Zal
nu
de
Philanthropic
hare
edele
bedoelingen
bereiken
.
dan
moet
zij
zich
beijveren
dat
schadelijke
van
haren
arbeid,
zooveel
mogelijk
te
mijden.
En
dan
zal
de
eerste
bepaling
wel
moeten
zijn
,
dat
de
armenzorg
zich
vooreerst
en
voornamelijk
bepaalt
tot
hen,
die
in
waarheid
hulpbehoeftig
zijn,
en
dat
zij
worden
uitgesloten
die
door
jaren
en
gezondheid
in
staat
zijn
hun
brood
te
verdienen.
Maar
wat
dan
voor
dezen
gedaan
?
Werk¬
verschaffing
,
is
veler
antwoord.
Maar
altijd
is
ons
dat
bedenkelijk
voorgekomen
;
en
met
genoegen
bemerkte
ik
onlangs,
niet
de
eenige,
die
zoo
denkt,
te
zijn.
In
eene
missive
van
Diakenen
der
Ned.
iïerv.
gemeente
te'sGra-
venhage
aan
den
gemeenteraad
,
lees
ik
:
»
als
wij
zien
,
hoe
het
aantal
van
arbeiders
des
winters
elk
jaar
toe¬
neemt
,
dan
vragen
wij
met
angst,
waar
henen
dat
alles
voeren
zal.
Wij
mogen
het
niet
verheelen,
dat
juist
dit
winterwerk
,
zoo
het
op
groote
schaal
telken
jarc
wordt
verschaft,
de
armoede
aankweekt
,
omdat
het
ongemerkt
den
arbeider
in
de
rij
der
bedeelden
voert,
die
heden
geen
schande
vindt,
arbeid
van
het
arm¬
bestuur
te
vragen
en
in
het
volgende
jaar
zich
niet
meer
senamen
zal
brood
en
geld
te
bedelen
,
omdat
het
in
een
woord,
het
begrip
van
zelfstandigheid
vernie¬
tigt."
(zie
kerkel.
Weckbl.
1854
No.
52.)
Zeker,
die
onpartijdig
is,
zal
wel
moeten
erkennen
,
dat
deze
be¬
schouwing
niet
ongegrond
is.
Bovendien
is
het
denk¬
beeld
van
werkverschaffing
aan
armen
waar,
heeft
dan
niet
ieder
burger
regt
tc
vorderen,
dal
hem
een
kring
worde
aangewezen,
waarin
hij
zijn
brood
kan
vinden
?
Zoo
billijk
dan
de
regel
is,
dat
ieder
die
werken
kan,
zijn
brood
verdienen
moet,
zoo
bedenkelijk
is
het
voorstel
van
werkverschaffing
aan
armen.
Zij
moeten
lee¬
ren
,
als
ieder
ander
burger
hun
brood
te
vinden.
En
dat
is
het,
wat
de
Armenzorg
en
Philanthropic
den
ar¬
men
zullen
leeren
bedenken
en
behartigen,
door
hulp